Stoornis in Theory of Mind bij mensen met een rechterhemisfeer dysfunctie
Stoornis in Theory of Mind bij mensen met een rechterhemisfeer dysfunctie
Samenvatting
Binnen het logopedisch werkveld lopen logopedisten er regelmatig tegen aan dat er geen toereikend onderzoeksmateriaal is voor mensen met een Rechterhemisfeer dysfunctie (RHD). Met de RH onderzoeken die voorhanden zijn, kan de communicatieproblematiek van deze doelgroep niet optimaal in kaart worden gebracht. De opdrachtgever van dit afstudeerproject had al geruime tijd het vermoeden dat een stoornis in de Theory of Mind (ToM) mede verantwoordelijk kan zijn voor communicatieproblemen bij mensen met een RHD. Bij mensen met een stoornis in het autisme spectrum wordt de ToM onderzocht middels uiteenlopend onderzoeksmateriaal. De opdrachtgever van dit project was van mening dat het interessant en vooral zinvol zou zijn om te onderzoeken of er binnen dit onderzoeksmateriaal geschikt onderzoeksmateriaal bestaat dat ingezet zou kunnen worden bij mensen met een RHD.
Uitgaande van de vraagstelling van de opdrachtgever werd de vraagstelling voor dit onderzoek: "In hoeverre kan onderzoeksmateriaal voor volwassene met een stoornis uit het autisme spectrum, dat toegespitst is op de ToM, ingezet worden bij mensen met een RHD"? Wij hebben ons gericht op ToM testen die gebruikt worden bij volwassenen met het syndroom van Asperger omdat uit literatuur bleek dat deze groep het meest vergelijkbaar is met mensen met een RHD. Naar aanleiding van de vraagstelling is er middels een literatuurstudie bewijs gevonden voor het feit dat bij mensen met een RHD een stoornis in de ToM kan voorkomen. Daarnaast zijn er in de literatuur twee Nederlandstalige ToM testen (de Strange Stories test (Happé, 1994) en de Faux Pas test (Stone et al., 1998) gevonden die gebruikt worden voor volwassenen met het syndroom van Asperger. Deze zijn geschikt bevonden om in te zetten bij mensen met een RHD. Tevens is er een RH onderzoek geselecteerd. Dit was de screening van het RH onderzoek van Van Wijmen en van Boxtel (Van Wijmen en Van Boxtel, 2006).
Middels een praktijkonderzoek is onderzocht of het afnemen van de twee ToM testen bij mensen met een RHD bruikbare en aanvullende informatie kan verschaffen over de communicatieproblematiek die niet naar voren komt in het RH onderzoek van Van Wijmen en van Boxtel (Van Wijmen en Van Boxtel, 2006). Hiervoor zijn 3 mensen met een RHD onderzocht. Dit praktijkonderzoek heeft bevestigd dat de twee ToM testen bij de 3 deelnemers aanvullende informatie geeft met betrekking tot hun communicatieproblematiek die uit het onderzoek van Van Wijmen en van Boxtel (Van Wijmen en Van Boxtel, 2006) niet naar voren komt.
Aan de hand van de literatuurstudie en het praktijkonderzoek zijn adviezen opgesteld voor logopedisten. Daarnaast zijn er aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek. Het praktijkonderzoek was zeer kleinschalig. De bevindingen geven zeker aanleiding om dit onderzoek op grotere schaal uit te voeren. Daarnaast zou het interessant zijn om bij grootschaliger onderzoek tevens te onderzoeken wat geschikt logopedisch behandelmateriaal zou kunnen zijn voor mensen met een RHD en een ToM stoornis.
Organisatie | Hogeschool Utrecht |
Opleiding | Logopedie |
Afdeling | Paramedische Studies |
Jaar | 2011 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |