De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

De individuele juridische begeleiding van Vluchtelingenwerk 's Gravendeel onder de loep genomen

Open access

Rechten:

De individuele juridische begeleiding van Vluchtelingenwerk 's Gravendeel onder de loep genomen

Open access

Rechten:

Samenvatting

Mijn onderzoek is gericht op de individuele begeleiding van Vluchtelingenwerk Nederland, locatie ’s-Gravendeel. De individuele begeleiding is Vluchtverhaalanalyse, een methode waarmee medewerkers van Vluchtelingenwerk het asielrelaas van de vluchteling analyseren ter ondersteuning van de asielprocedure. Het vluchtverhaal wordt onder andere geanalyseerd met behulp van de vijf V’s: Vervolgde, Vervolger, Vervolgingsgronden, Vervolgingsdaden en gegronde Vrees. Deze V’s volgen uit de definitie van een vluchteling in het Vluchtelingenverdrag en er bestaan aanvullende criteria hierop in het Handbook and Guidelines on procedures and criteria for determining refugee status en in Richtlijn 2011/95/EU.

Het probleem van de opdrachtgever is dat Vluchtverhaalanalyse weinig of niet wordt toegepast op locatie ’s-Gravendeel. De opdrachtgever ziet graag dat zij haar individuele begeleiding aan vluchtelingen verbetert. Mij is gevraagd om te onderzoeken op welke wijze de begeleiding momenteel aangeboden wordt, wat er in de rechtspraak gedaan wordt met de V’s en hoe de individuele begeleiding verbeterd kan worden aan de hand van de resultaten uit dit onderzoek. Het doel van dit onderzoek is dan ook om de individuele begeleiding van locatie ’s-Gravendeel te verbeteren. De centrale vraag van dit onderzoek luidde:
“Welk advies kan aan Vluchtelingenwerk Nederland, locatie ’s-Gravendeel, gegeven worden om haar individuele begeleiding in de asielprocedure voor de aanvraag van een verblijfsvergunning te verbeteren op grond van bronnenonderzoek, dossieronderzoek en jurisprudentieonderzoek?”

Middels wetsanalyse, literatuuronderzoek, dossieronderzoek en jurisprudentieonderzoek ga ik kijken hoe de individuele begeleiding verbeterd kan worden. In dit onderzoek beperk ik mij tot vluchtelingen van Afghaanse, Iraanse, Iraakse en Pakistaanse afkomst. Bij de wetsanalyse wordt de algemene asielprocedure en de verlengde asielprocedure in kaart gebracht. Hieruit wordt duidelijk welke stappen een vluchteling dient te nemen alvorens hij wordt toegelaten in Nederland. In het literatuuronderzoek worden de aanvullende criteria uit het Handbook en de richtlijn op de definitie van een vluchteling behandeld en tevens wordt het belang van het verbod van refoulement duidelijk. Middels het dossieronderzoek wordt duidelijk op welke wijze op locatie ’s-Gravendeel de VVA wordt toegepast, voor zover deze überhaupt wordt toegepast. Hiervoor worden dertig dossiers gebruikt. Vervolgens wordt in het jurisprudentieonderzoek gekeken of de rechtbanken de factoren van de vijf V’s in haar overwegingen bespreekt. Hiervoor worden veertig beroepszaken gebruikt.

Uit het dossieronderzoek blijkt dat locatie ’s-Gravendeel in de meest onderzochte dossiers geen Vluchtverhaalanalyse heeft toegepast. Vluchtelingenwerk houdt daarbij haar dossiers onvoldoende up to date en doet in het merendeel van de dossiers geen analyse van het vluchtverhaal. In de enkele zaken waarin wel een analyse is gemaakt van het vluchtverhaal, is deze analyse (nog) niet voltooid. Verder blijkt uit het dossieronderzoek dat in geen enkel geval een tussentijdse conclusie of een actieplan is opgesteld.
Uit het jurisprudentieonderzoek blijkt dat de geloofwaardigheid/aannemelijkheid van het vluchtverhaal de grootste rol speelt in de beroepszaken. Het vluchtverhaal dient voldoende volledig, onderbouwd en aannemelijk te zijn, wil het geloofwaardig overkomen bij de IND. Ook blijkt dat de verklaringen van de vluchteling in het eerste- en nader gehoor de belangrijkste bron van bewijs zijn voor de IND en de rechter. Verklaringen tijdens het eerste- en nader gehoor werden vrijwel in iedere zaak aangevoerd. Vaak ging het erom dat een verklaring werd betwist. Daarnaast blijkt dat de factor vervolgde de meest behandelde factor is bij de rechtbanken. Bij deze factor gaat het om het individu en de gebeurtenissen die ertoe hebben geleid dat de persoon in de negatieve belangstelling is komen te staan. Ook blijken de factoren vervolgingsgronden en gegronde vrees vaker te worden behandeld ten opzichte van de factoren vervolger en vervolgingsdaden. Zodra het asielrelaas van de vluchteling als ongeloofwaardig/niet-aannemelijk wordt geacht, worden de overige elementen ook als ongeloofwaardig geacht. Hierdoor ontstaat het effect dat zodra de factor vervolgde geloofwaardig is, de resterende factoren vaak automatisch geloofwaardig worden geacht. De factor gegronde vrees wordt vooral ongeloofwaardig geacht wanneer er onvoldoende bewijs was voor de objectieve toets. De rechter is echter in het merendeel van de gevallen van mening dat de IND elk relevant element van het asielrelaas individueel en vervolgens in samenhang dient te toetsen. Het is volgens de rechter onzorgvuldig om het gehele asielrelaas van een vluchteling als ongeloofwaardig te achten omdat er bijvoorbeeld slechts één gebeurtenis ongeloofwaardig lijkt. De factoren van de vijf V’s worden dus wel behandeld door rechters, waardoor deze relevant blijven voor het Vluchtverhaalanalyse. Tevens blijkt uit een enkele zaak dat de rechter waarde hecht aan de inbreng van Vluchtelingenwerk middels Vluchtverhaalanalyse.

Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat Vluchtelingenwerk vaker Vluchtverhaalanalyse dient toe te passen en zich daarbij dient te concentreren op de volledigheid, onderbouwing en geloofwaardigheid van het asielrelaas. Daarmee is het relevant om te allen tijde de rapporten van het eerste- en nader gehoor in het dossier op te nemen en de analyse ook daarop los te laten. Ook kan geconcludeerd worden dat de aanvullende criteria uit het Handbook en de richtlijn altijd geraadpleegd dienen te worden bij het gebruik van de vijf V’s voor het analyseren van het vluchtverhaal. Ter onderbouwing van het verhaal dienen zoveel mogelijk bewijsmiddelen gebruikt te worden, waaronder ook ambtsberichten en lokale wetgeving. Daarnaast is geconcludeerd dat de reden van het geringe aantal keren dat vluchtverhaalanalyse is toegepast vooral ligt op organisatorisch en juridisch niveau. Op organisatorisch niveau is er sprake van te veel administratief werk waardoor de juridische medewerkers, die in staat zijn om VVA toe te passen, niet toekomen aan de VVA. Deze conclusie volgt echter niet uit het onderzoek. Samenvattend is uit het onderzoek gebleken dat de VVA zoals die is uitgelegd in het werkdocument voldoende aansluit op de huidige rechtspraktijk.

Aan de opdrachtgever is aanbevolen om zijn dossiers up to date te houden door te allen tijde de rapporten eerste- en nader gehoor daarin op te nemen. Tevens is de opdrachtgever aanbevolen om vluchtverhaalanalyse vaker toe te passen en daarbij de focus te leggen op de volledigheid, onderbouwing en geloofwaardigheid van het verhaal. Ook is aanbevolen om het administratieve werk te scheiden van het juridische, zodat het werk efficiënter uitgevoerd kan worden. Daarnaast is de opdrachtgever aanbevolen om het nieuwe stappenplan op te volgen, waaraan tevens een nieuwe stap is toegevoegd, namelijk een eindgesprek met de cliënt en een evaluatie met het team.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Leiden
OpleidingHBO-Rechten
AfdelingFaculteit M&B
PartnerVluchtelingenwerk
Datum2017-08-07
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk