Weten of doen: een fMRI-studie naar muziekperceptie bij instrumentalisten
Weten of doen: een fMRI-studie naar muziekperceptie bij instrumentalisten
Samenvatting
Onderzoek heeft uitgewezen dat er twee soorten perceptie bestaan die langs gescheiden anatomische routes lopen en verschillende perceptuele doelen dienen. Deze routes staan bekend als de ventrale en dorsale route, of in de volksmond: de ‘wat’ en de ‘hoe’ route. De ventrale route staat ten dienste van het onderscheiden en identificeren, terwijl de dorsale ten dienste staat van het motorische respons. Als wij een toonhoogte benoemen gebruiken wij de eerste; als wij een toon nazingen, de tweede. Omdat bij de dorsale route geen sprake is van bewuste perceptie, kunnen handelingen op basis van feedback gecorrigeerd worden, zonder dat het individu het zelf weet. De relatieve contributie van beide routes hangt onder andere van de taak af. Als een musicus gevraagd wordt of een toon vals is, zal perceptie via de ventrale route lopen; als de toon nagespeeld moet worden, via de dorsale. Als de onderwijsmethode eenzijdig de nadruk op identificatie en discriminatie legt, zal de ventrale route eerder aangesproken worden. Het is daarom van belang om de invloed van de methode te onderkennen. Wat weten wij daarover? In elk geval dat, na 1850, improvisatie langzamerhand uit het curriculum van de klassieke muziekopleiding is verdwenen. Dat zou kunnen betekenen dat het huidige muziekonderwijs de auditieve perceptie eerder via de ventrale route dan via de dorsale route uitlokt. Het vergelijken van improviserende en niet-improviserende musici zou uitsluitsel kunnen geven. Het ligt dan voor de hand om jazz musici met klassieke musici te vergelijken. In Nederland wordt de improvisatie echter door kerkorganisten nog altijd beoefend. Dat maakt het mogelijk om twee groepen klassiek-opgeleide musici met elkaar te vergelijken om de relative contributie van beide perceptuele routes te onderzoeken als functie van het vermogen om te kunnen improviseren. Wij gebruikten 3T fMRI om hersenactivaties te bestuderen terwijl 24 professionele organisten en pianisten virtueel meespeelden met een opname. Grotere activaties in parietale cortex bij improviserende musici suggereerden een significante contributie van de dorsale route vergeleken met niet-improviserende musici. Activaties in de posterior superior temporal sulcus bij de laatste groep suggereerden dat zij de klank eerst in symbolen (noten) omzetten. In een vervolgstudie speelden de deelnemers dezelfde opnames op het gehoor na. Music information retrieval technologie werd toegepast om de overeenkomst tussen performance en de oorspronkelijke opname in een alignment score uit de drukken. Een hogere alignment score bij improviserende musici bevestigde de link tussen perceptie en motoriek. Wat betekenen deze resultaten voor de praktijk? De meeste klassieke musici zouden het belang van gehoortraining beamen, maar het belang van improvisatie misschien nog niet. Deze studie laat zien dat improvisatie de rol van de dorsale route in de perceptie van muziek kan versterken. Gehoortraining in de muziekopleiding zou zich dus niet tot onderwijs in de discriminatie en identificatie van toonhoogte en ritme moeten beperken, maar zich meer moeten richten op het naspelen en improviseren op het instrument zelf.
Organisatie | Hanze |
Datum | 2014-11-24 |
Type | Conferentiebijdrage |
Taal | Nederlands |