De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

“Je moet schieten, anders kun je niet scoren”

Open access

“Je moet schieten, anders kun je niet scoren”

Open access

Samenvatting

Het doel van dit onderzoek was om te toetsen of er een verschil in oefeneffect is van de forehand-slag bij hockeyspelers aangeboden met een traditionele of differentiële leermethode. De prestatie is beoordeeld met een zelfontworpen test waar veel wedstrijd situatieve elementen in terug komen. Binnen deze test zijn de tijd en de precisie score kwantitatief gemeten, waaruit de prestatie werd bepaald. Daarnaast is er gekeken of dit verschil afhankelijk was van het niveau van de speler. Aan dit onderzoek deden 55 hockeyspelers mee, van zowel selectie als breedte teams, met een gemiddelde leeftijd van 13,55 (1,36) jaar en 6,43 (2,56) jaar hockey ervaring. De groep werd opgedeeld in een traditionele (n=26) en differentiële (n=29) groep. Bij beide groepen werd een voor- en nameting uitgevoerd met een interventie van 4 weken. Bij de traditionele groep lag de focus tijdens de trainingen op het terugdringen van afwijkingen van een extern gedefinieerd bewegingsideaal. Daarentegen lag de nadruk bij de differentiële groep juist op het aanbrengen en vergroten van de verschillen tussen de opeenvolgende pogingen. Het verschil in oefeneffect tussen de traditionele en differentiële groep was significant (Z=-0,261, p=0,024). Het gemiddelde oefeneffect tussen de voor- en nameting in de prestatie is dus afhankelijk van de leermethode. Bij post- hoc testen komt naar voren dat de differentiële leermethode tot meer vooruitgang lijdt dan de traditionele leermethode. Wanneer er alleen gefocust wordt op het oefeneffect van de ruwe tijdgegevens wordt er ook een significant verschil gevonden tussen beide groepen (Z=-2,455, p=0,014). In tegenstelling tot de ruwe precisie scores waar geen significant verschil in oefeneffect is (Z=-0,444, p=0,657). Dit geeft aan dat de prestatieverbetering afhankelijk is van de handelingssnelheid. De precisie score heeft geen invloed op de prestatie van de spelers. Het oefeneffect is niet afhankelijk van het niveau van de spelers (Z=-0,598, p=0,550). Concluderend kan gesteld worden dat het differentieel leren dus een beter oefeneffect geeft dan het traditioneel leren, onafhankelijk van het niveau van de spelers. Deze manier van training zou dan ook meer in de praktijk toegepast moeten worden.

Toon meer
OrganisatieHogeschool van Amsterdam
OpleidingAcademie voor Lichamelijke Opvoeding
AfdelingBewegen, Sport en Voeding
Jaar2017
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk