Jongeren, nieuwsmedia & betrokkenheid
Jongeren, nieuwsmedia & betrokkenheid
Samenvatting
Er is al geruime tijd een neerwaartse trend waarneembaar in het gebruik van
journalistieke media door jongeren. Als oorzaak daarvoor worden bijna routinematig
‘de nieuwe media’ aangewezen: het jonge publiek wendt zich tot internet, omdat
informatie daar gratis is te vinden. Het is begrijpelijk dat uitgevers en journalisten
op basis van die analyse de oplossing hoofdzakelijk zoeken in technologische
innovatie, om vooral niet als ‘traditioneel medium’ het onderspit te delven. Hiermee
wordt echter vaak te snel voorbijgegaan aan andere mogelijke verklaringen: dat
jonge mensen zich zouden kunnen afwenden van journalistieke media, omdat zij
zich daardoor niet meer voldoende aangesproken voelen of omdat zij zich minder
interesseren voor wat er zich op het bovenindividuele niveau van de samenleving
afspeelt.
Bij het zoeken naar verklaringen doet zich een complicatie voor. Er is geen groep
waarover zo vaak stereotypen worden uitgestort als over de opgroeiende generatie.
Daarin speelt het mediagebruik van jongeren meestal een prominente rol. De ene
dag worden jongeren voorgesteld als passieve consumenten die hangend voor
de televisie vermaakt willen worden en de volgende dag als actieve twitteraars
en bloggende bollebozen die wel tien dingen tegelijk kunnen. De generaties
lijken elkaar ook in steeds rapper tempo op te volgen: generatie Nix is nog
niet vertrokken of generatie X, generatie C, generatie Einstein, generatie Y, de
Communicatiegeneratie en anders wel de Multigeneratie neemt de vrijgevallen
plaats in.
Daarbij worden stelselmatig twee factoren onderschat: continuïteit en diversiteit.
Natuurlijk verschillen nieuwe generaties van oudere, maar ze vertonen daarnaast
toch ook wel veel overeenkomsten met hun voorgangers en soms zijn jongeren zelfs
buitengewoon traditioneel. Ook in hun mediagebruik lijken jongeren regelmatig
meer op hun ouders dan op leeftijdsgenoten. Natuurlijk kan het verstandig zijn om
jongeren als aparte categorie te bestuderen en aspecten van veranderd gedrag uit
te vergroten. Maar ook jongeren zijn net mensen: ze verschillen onderling enorm.
Doen alsof jongeren een homogene groep vormen, met collectief een heel nieuw
mediagedrag, is een onjuiste en onverstandige voorstelling van zaken. De sociale
werkelijkheid is weerbarstiger en vertoont onder de oppervlakte meer continuïteit
dan menig mediaprofeet lief schijnt te zijn.
Over de wijze waarop jonge mensen tegenwoordig nieuws en nieuwsmedia
waarderen, is eigenlijk betrekkelijk weinig bekend. Studies naar mediagebruik van
jongeren richten zich veelal op de platforms via welke informatie wordt verspreid en
de tijdsbesteding van jonge consumenten daaraan. Om beter zicht te krijgen op de nieuwsconsumptie
van jongeren is echter onderzoek noodzakelijk dat uitgaat van de functies van nieuwsmedia en de
betekenis die gebruikers daaraan geven.
In 2007 initieerde de World Association of Newspapers (WAN) een onderzoek naar het
nieuwsmediagedrag van jongeren. De WAN heeft het Canadese onderzoeksbureau DeCode een (voor)studie
laten verrichten naar het leesgedrag en de belangstelling voor nieuws van jongeren. In dit
onderzoek wordt getracht achter de symptomen te kijken en de dieperliggende oorzaken van de
afnemende belangstelling te traceren. Na de voltooiing van de voorstudie van de Global Youth Media
DNA Study, is in 2008 een nieuwe fase ingegaan: de Youth Media DNA National Studies. De
mogelijkheid deed zich voor om hierin te participeren door voor Nederland een nationale studie uit
te voeren. Voorliggend onderzoek is de Nederlandse aflevering uit de landenserie.
Het hoofddoel van de landenstudies is meer inzicht te krijgen in de sociale relevantie van nieuws
en actualiteiten voor jongeren en het daarmee samenhangende gebruik van nieuwsmedia, in het
bijzonder dagbladen. Om dat doel te bereiken heeft dit onderzoek zich gericht op de volgende
hoofdvragen:
• Voor welke interessegebieden en voor welke functies gebruiken jongeren welke
(nieuws)media in welke mate?
• Welke persoonlijke en maatschappelijke kenmerken hebben jongeren, hoe hangen deze samen met
nieuwsgerichtheid en nieuwsmediagebruik en zijn er verschillen tussen zware en lichte lezers?
• Welke kenmerken schrijven jongeren toe aan de verschillende nieuwsmedia – in het bijzonder het
dagblad – en welke verbeteringen achten zij wenselijk?
• Wat is de invloed van socialiserende instituties (thuis, school, peers) op dagbladgebruik?
• Welke maatschappelijke betrokkenheid en participatie vertonen jongeren, hoe hangen deze samen met
nieuwsgerichtheid en nieuwsmediagebruik en zijn er verschillen tussen intensieve en extensieve
lezers?
e uitkomsten van dit onderzoek leiden tot de conclusie dat de krant in al zijn
verschijningsvormen zeker nog toekomst heeft. Dat geldt niet alleen voor de gratis krant en de online
krant, maar ook voor de betaalde papieren versie. En at is maar goed ook, want daar moet voorlopig
nog het geld verdiend worden
at nodig is voor een grondige vernieuwing van de perssector. Die innovatie heeft en belangrijke
technologische component. Nieuwe dragers zullen het papier erder vervangen en aanvullen, waardoor
de krant beter zal zijn toegerust voor
e concurrentie met snelle media als radio en televisie. Nieuwe verdienmodellen zullen moeten worden
ontwikkeld om kwaliteitsjournalistiek blijvend te kunnen bekostigen. Nieuwe generaties zal steeds
weer opnieuw moeten worden uitgelegd at kwaliteitsjournalistiek geld kost en dat je er in een
democratische samenleving echt niet zonder kunt.
aar dat lijkt allemaal overbodig als uitgevers en redacties onvoldoende antwoord ebben op de
fundamentele verschuiving die gaande is in de verhouding tussen professie en publiek. De definitie
van kwaliteitsjournalistiek is dringend aan revisie oe. De nieuwe definitie zal een grotere plek
moeten inruimen voor zowel de wensen
van de individuele gebruiker als voor de behoeften van het bovenindividuele niveau, het publieke
domein. De aanbevelingen uit dit onderzoek zijn niet alleen van belang voor kranten die meer voor
jongeren willen betekenen. Ze kunnen
ok als bouwstenen worden gebruikt voor een ruimer doel: het bepalen van wat journalistieke kwaliteit
is in de samenleving van de 21e eeuw.