De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Het gebruik van Engels in TTO - lessen

Open access

Rechten:

Het gebruik van Engels in TTO - lessen

Open access

Rechten:

Samenvatting

Dit verslag bevat het afstudeeronderzoek van mijn bachelor naar het spreken van Engels onder de leerlingen in TTO. De aanleiding voor volgend onderzoek was de observatie door mij en andere TTO-docenten dat de leerlingen in het TTO snel terugvallen op het Nederlands in de onderlinge communicatie.
Voor Van der Capellen is dit een relevant onderzoek aangezien de TTO-afdeling van Van der Capellen de leerlingen zo goed mogelijk wil begeleiden in het leren van de Engelse taal.
Voor mij persoonlijk is het onderzoek relevant, omdat ik met de resultaten mijn onderwijspraktijk kan verbeteren. Met de aanbevelingen kan ik aan de slag om de leerlingen te stimuleren om meer Engels te spreken.
De resultaten zijn in eerste instantie dus voor mijzelf, maar zeker nuttig voor de hele TTO-afdeling en breder voor alle TTO-scholen van Nederland.
Het probleem is als volgt geformuleerd: Tijdens TTO-lessen spreken leerlingen uit de klassen 2AT1, 2AT2 en 2AT3 weinig doeltaal.
Uit eerder onderzoek blijkt dat TTO-leerlingen een blijvende voorsprong hebben qua Engels. Het TTO-onderwijs, inclusief de onderlinge communicatie verhoogt dus de taalvaardigheid.
Er zijn volgens de theorie verschillende redenen om minder gebruik te maken van de doeltaal. Krashen (1981), Laan et al. (2013) en Ellis (1994) hebben allen beperkende factoren voor taalverwerving geformuleerd. Deze factoren zijn samen te vatten in onderstaande punten.
 Gebrek aan aanbod van de Engelse taal door de omgeving
 Ontoereikende verwerking van de Engelse taal, dus weinig oefenmomenten, feedback en reflectie
 Ontoereikende woordenschat om te uiten in het Engels
 Gebrek aan zelfvertrouwen
 Angst in de leerling
 Gebrek aan intrinsieke motivatie
Deze punten uit de theorie zijn als uitgangspunt genomen voor het opstellen van een vragenlijst voor de leerlingen van de tweede klas atheneum tweetalig. Dit was mijn onderzoeksgroep, omdat ik deze klassen zelf lesgeef en zo meer inzicht krijg in mijn eigen handelen. Ook was het voor het onderzoek relevant om de tweede klassen in plaats van de brugklassen te kiezen, aangezien de brugklassen waarschijnlijk meer belemmerd worden door een gebrek in woordenschat, terwijl dat bij de tweede klassen minder is.
De hoofdvraag van dit onderzoek luidt als volgt: “In hoeverre kan ik als wiskunde docent in het TTO leerlingen uit de tweetalige atheneumklassen 2AT1, 2AT2 en 2AT3, op Van der Capellen SG stimuleren om Engels als voertaal te gebruiken in de onderlinge communicatie?”
Om antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag zijn de volgende drie deelvragen opgesteld:
1. Waarom gebruiken leerlingen uit de klassen 2AT1, 2AT2 en 2AT3 tweetalige lessen onderling weinig doeltaal als voertaal?
2. Wat hebben leerlingen uit de klassen 2AT1, 2AT2 en 2AT3 nodig om meer gebruik te maken van de doeltaal als voertaal tijdens tweetalige lessen?
3. Wat kan ik als docent veranderen om de leerlingen uit de klassen 2AT1, 2AT2 en 2AT3 te stimuleren in het gebruik van de doeltaal tijdens tweetalige lessen?
4
Als instrument heb ik ten eerste gekozen voor een vragenlijst onder de leerlingen van 2AT.
De resultaten van de vragenlijst worden meer betrouwbaar door onder andere het aantal respondenten te verhogen. Om deze reden heb ik voor drie klassen gekozen. Er lijkt een aantal vragen in de vragenlijst te zitten die niet direct antwoord geven op de deelvragen, maar indirect kunnen we zeker veel uit deze vraag aflezen. Alle vragen dragen bij aan het onderzoek, wat de vragenlijst valide maakt.
De vragenlijst is verspreid onder de leerlingen door middel van mijn eigen lessen of via de mentor. Na het verwerken van de resultaten van de leerlingen heb ik een tweede instrument gekozen, een vragenlijst voor de TTO-docenten van de betreffende klassen, om de resultaten van de vragenlijst van de leerlingen te verifiëren en meer informatie te vergaren. Deze vragenlijst is tweemaal via de mail verspreid. Beide vragenlijsten werden digitaal ingevuld.
Om de motivatie van de leerlingen te onderzoeken stelde ik de vraag waarom de leerlingen voor TTO hadden gekozen. 83,3% gaf aan dat zij denken dat TTO hen gaat helpen in de toekomst. Dit is een extrinsieke motivatie, maar aangezien 63,9% ook aangaf dat het hen leuk leek kunnen we hier niets uit concluderen. Leerlingen geven aan het lastiger te vinden om met klasgenoten Engels te spreken dan met de docent, dit komt meerdere malen terug uit de resultaten.
Als reden om minder Engels te spreken, dit is dus tevens het antwoord op de eerste deelvraag, stelt 61,1% van de leerlingen dat zij vergeten om Engels te spreken. 55,6% zegt minder Engels te spreken, omdat de medeleerlingen dat ook niet doen. Vooral bij binnenkomst en verlaten van het lokaal, maar ook het zelfstandig werken spreken de leerlingen geen Engels, dit wordt bevestigd door de docenten.
Opvallend is dat ook 30,6% aangeeft minder Engels te spreken omdat de docent geen Engels spreekt.
Ook zit er een verschil in de hoeveelheid Engels dat gesproken wordt per vak. Bij Physical Education spreken de leerlingen minder Engels, net als bij Physics en EIO. Hier worden verschillende redenen voor genoemd. Bij PE spreken de leerlingen minder Engels omdat zij het vergeten in hun enthousiasme. Bij EIO is er veel tijd voor zelfstandig werken, dus de docent is hier minder betrokken in de communicatie. Bij Physics geven leerlingen aan het vak lastig te vinden en daarom soms iets te vertalen om het hopelijk beter te begrijpen. Bij English wordt het meeste Engels gesproken.
De tweede deelvraag, wat hebben de leerlingen nodig, of wat zou hen stimuleren antwoorden 63,6% van de leerlingen dat het hen zou stimuleren als de docent beter Engels spreekt en 54,5% als de docent meer Engels spreekt. De docenten beoordelen hun eigen niveau en hoeveelheid Engels voldoende tot goed, dus de visie van de leerlingen en de docenten op dit vlak komen niet overeen.
Verder geven de leerlingen aan meer Engels te spreken als zij herinnerd worden aan het spreken van Engels en als de klasgenoten meer Engels spreken.
Concluderend kan er worden gesteld dat de leerlingen het volgende nodig hebben:
1. De leerlingen hebben voldoende aanbod van de Engelse taal nodig door de omgeving, zowel van de medeleerlingen als de docent
2. De leerlingen hebben een toereikende verwerking van de Engelse taal, voldoende oefenmomenten, feedback en reflectie nodig
3. De leerlingen hebben een bepaalde routine om uitsluitend Engels te spreken nodig
4. De leerlingen moeten op de hoogte zijn van de afspraken rondom het Engels spreken
Er waren zeker een aantal beperkende factoren in dit onderzoek die ervoor zorgen dat we deze conclusies met de grootste voorzichtigheid mogen stellen.
Klas 2AT1 had zeer weinig respondenten en bij de docentenvragenlijst waren er technische problemen.
5
Al met al zou het belangrijk zijn om nader onderzoek te doen in meerdere, dan niet alle lagen van het TTO op Van der Capellen. Ook is het interessant om de kwaliteit van het Engels van de docenten door de ogen van de leerlingen nader te onderzoeken.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Windesheim
OpleidingLerarenopleiding Wiskunde
AfdelingDomein Bewegen en Educatie
Partnervan der Capellen SG te Zwolle
Datum2019-04-04
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk