Gewenst gedrag tijdens de lessen wereldoriëntatie
een onderzoek naar het stimuleren van gewenstGewenst gedrag tijdens de lessen wereldoriëntatie
een onderzoek naar het stimuleren van gewenstSamenvatting
Dit onderzoek is gericht op het stimuleren van gewenst gedrag tijdens de lessen wereldoriëntatie. Het onderzoek vindt plaats op basisschool De Pionier in Rotterdam en richt zich op groep 7A die bestaat uit 17 leerlingen. Tijdens de lessen wereldoriëntatie wordt er veel ongewenst gedrag vertoond en ervaar ik steeds vaker een behoorlijke handelingsverlegenheid. De lessen Wereldoriëntatie zijn lessen met veel overgangsmomenten en verschillende werkvormen, dit zorgt voor veel onrust. De luister- en werkhouding van de kinderen laat vaak te wensen over, het duurt vaak lang voordat het stil is, er wordt veel gepraat en kinderen letten niet goed op.
Ik besteed in deze lessen veel aandacht aan wat niet goed gaat, terwijl ik graag meer de nadruk wil leggen op dat wat wel goed gaat, om zo de kinderen vanuit een positieve insteek stimuleren om minder ongewenst gedrag te laten zien. Ik heb daarom de volgende onderzoeksvraag geformuleerd:
‘Op welke manier kan ik als leerkracht de regels en verwachtingen met betrekking tot het luisteren en werken tijdens de lessen Wereldoriëntatie stimuleren, zodat de leerlingen minder ongewenst gedrag laten zien?’
Ik wil de onderzoeksvraag beantwoorden aan de hand van de volgende deelvragen:
1. In hoeverre laten leerlingen ongewenst gedrag zien wat betreft luisteren en werken, tijdens de lessen wereldoriëntatie ?
2. Welke regels en verwachtingen met betrekking tot luisteren en werken zijn er tijdens de lessen wereldoriëntatie en in hoeverre kennen de kinderen die?
3. Welke ideeën hebben de leerlingen voor het belonen van gewenst gedrag?
4. Welke tips en suggesties hebben collega’s om op een positieve manier gewenst gedrag te stimuleren?
5. In hoeverre is het ongewenste gedrag wat betreft luisteren en werken, tijdens de lessen wereldoriëntatie afgenomen?
Uit mijn onderzoek is gebleken dat de kinderen bij de beginmeting gemiddeld 65 keer regelovertredend gedrag laten zien in een periode van 20 minuten. De regel ‘Je bent stil en luistert naar degene die aan het woord is’ wordt het meest overtreden, in 38% van de gevallen. Voor de regel ‘Je steekt je vinger op als je iets wilt zeggen/vragen’ is dit 6%.
Wat betreft de bekendheid van de regels blijkt dat slechts één regel actief bekend is bij alle kinderen. De regel ‘Je zorgt dat je snel klaar bent om te luisteren of aan het werk te gaan’ wordt door geen enkel kind genoemd, de andere 4 regels zijn slecht gedeeltelijk bekend. Op het moment dat de regels gegeven zijn, geeft een groot deel van de kinderen aan de regels te kennen. Bij het beschrijven van het concrete gedrag blijkt echter dat het juiste gedrag vaak maar gedeeltelijk en soms ook niet bekend is. Op basis van deze gegevens heb ik de conclusie getrokken dat het, zoals Golly en Sprague (2009) aangeven, goed is dat ik de gedragverwachtingen heb getoetst en dat ik deze met de kinderen opnieuw moet bespreken en oefenen.
Volgens Lemov (2012) is het belangrijk om gewenst gedrag aan te moedigen met consequenties of beloningen. Ik heb de kinderen gevraagd welke beloningen zij prettig vinden. Er zijn verschillende soorten beloningen en daarvan ervaren de kinderen een
Organisatie | Hogeschool Windesheim |
Opleiding | Lerarenopleiding Basisonderwijs |
Afdeling | Education |
Domein Bewegen en Educatie | |
Partner | De Pionier in Rotterdam |
Datum | 2013-10-04 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |