Psychomotorische therapie bij normaal begaafde jongvolwassenen met een stoornis in het autistisch spectrum : Het vergroten van participatiemogelijkheden door middel van psychomotorische therapie
Psychomotorische therapie bij normaal begaafde jongvolwassenen met een stoornis in het autistisch spectrum : Het vergroten van participatiemogelijkheden door middel van psychomotorische therapie
Samenvatting
In deze scriptie is onderzocht wat psychomotorische therapie bij kan dragen aan het vergroten van participatiemogelijkheden van jongvolwassenen met een autisme spectrumstoornis. Dit is gerealiseerd door theoretische kennis en ervaringen vanuit de praktijk samen te voegen.
Jongvolwassenen met autisme hebben moeite met het inschatten van sociale situaties, hebben moeite om zich in een ander in te leven en doordat ze hun eigen innerlijk niet begrijpen kunnen ze niet goed verwoorden wat ze beleven of denken. Daarnaast zien jongvolwassenen met autisme de omgeving niet als geheel maar als losse delen. Daardoor kost het hen meer tijd om iets te begrijpen, een opdracht te maken, de regelmaat te ontdekken en hebben ze meer tijd nodig om iets te vertellen. Tevens hebben jongvolwassenen met autisme moeite met het plannen en organiseren van taken. Ze hebben hierdoor moeite zich aan te passen aan nieuwe situaties. Nieuwe taken zijn moeilijk aan te leren en beklijven niet snel. Dit verklaart ook de behoefte aan regelmaat. In de levensfase van de jongvolwassenheid staat het vinden van een eigen plek in de maatschappij centraal. Werken, studeren, zelfstandig wonen en vriendschappen sluiten zijn hierbij belangrijke levenstaken. Voor jongvolwassenen met een autisme spectrumstoornis is dit door de problemen die de autisme met zich meebrengt een veel grotere opgave dan voor jongvolwassenen zonder autisme.
Er zijn veel behandel- en begeleidingsvormen die toegepast kunnen worden bij jongvolwassenen met autisme. Belangrijk is echter dat autisme niet te genezen is en behandeling en begeleiding zich dus richt op het leren omgaan met autisme. Jongvolwassenen met autisme hebben een hardnekkig probleem om wat geleerd is in de ene situatie te generaliseren naar andere situaties. Hier dient dus ook voldoende aandacht voor te zijn binnen de begeleiding en behandeling.
In het kader van de levenstaken waar jongvolwassenen voor staan is participatie van groot belang. Daarbij gaat het erom dat de mogelijkheden om beter te kunnen deelnemen in eigen woon, leef- en werkwereld worden vergroot. De psychomotorische therapie kan hier een belangrijk aandeel in hebben. Het aanleren en oefenen van vaardigheden die van belang zijn om sociale interactie beter in te kunnen schatten en de vaardigheden in het communiceren kunnen op deze manier worden vergroot. Dit heeft als doel om sociale contacten en vrije tijd beter in te kunnen vullen. De kracht van psychomotorische therapie zit in het doen en ervaren, in tegenstelling tot gesprekscontexten waar vooral praten als uitgangspunt wordt genomen. Aangezien de jongvolwassenen problemen hebben met communiceren ligt het meer voor de hand om voor een praktische benadering te kiezen.
Bij de behandeling of begeleiding zou het accent moeten liggen op het aanspreken op het gedrag en vervolgens meer adequaat gedrag laten oefenen. Herhaling is hierbij even belangrijk als structuur. Belangrijk is het om voorspelbaarheid te bieden waarmee de veiligheid wordt gecreëerd om te kunnen oefenen. Tevens is het aanbevolen de omgeving in de behandeling te betrekken. Zij kunnen een belangrijke signalerende en ondersteunende rol vervullen.
Organisatie | Hogeschool Windesheim |
Afdeling | Human Movement & Sports |
Partner | GGNet te Apeldoorn |
Jaar | 2010 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |