De IAF tijdens Operatie Change of Direction
herhaling van zettenDe IAF tijdens Operatie Change of Direction
herhaling van zettenSamenvatting
Decennia lang wordt de veiligheid in het noorden van Israël bedreigd door onder andere
beschietingen met Katyusha-raketten vanuit Zuid-Libanon. Vanaf 1982 nam Hezbollah de
verzetsstrijd tegen Israël over van de Palestine Liberation Organisation (PLO). De Libanese
regering werd, en wordt, door Israël verantwoordelijk gehouden voor de aanhoudende
dreiging. Zolang Libanon niet in staat is om de regionale veiligheid te waarborgen zal Israël
het initiatief moeten nemen om conform VN-Resolutie 1701 die noodzakelijke veiligheid af
te dwingen.
In 2006 vond operatie Change of Direction plaats tegen Hezbollah in Zuid-Libanon, waarbij
een belangrijke rol was weggelegd voor de Israeli Air Force (IAF). Hezbollah was tussen
1982 en 2006 uitgegroeid van een organisatie van vooral losse sjiitische milities tot een serieuze
invloedrijke politieke organisatie. Met steun van onder andere Syrië en Iran was Hezbollah
in 2006 in staat om grote invloed uit te oefenen in Libanon en, wederom, een militaire
strijd aan te gaan met Israël.
Het doel van dit essay is om inzicht te krijgen in hoeverre het luchtwapen een effectief
middel was in de strijd tegen Hezbollah tijdens de conflicten in de periode 1982 – 2000 en
in 2006. In de periode 1982–1985 was de inzet van de IAF tegen doelen van Hezbollah
beperkt. Israël koos in die periode voor het luchtwapen tegen guerrilla’s en terroristen in een
poging om eigen Israëlische verliezen te voorkomen. In de periode 1985–2000 waren de
aanhoudende raketbeschietingen aanleiding voor twee grote operaties: Accountability in 1993
en de Graphs of Wrath in 1996. Beide operaties hadden vergelijkbare strategische doelen.
Israël wilde de Libanese regering dwingen om Hezbollah te laten stoppen met raketaanvallen
op Israël. De dreiging en afvuren van Katyusha-raketten door Hezbollah op het noorden
van Israël bleef echter bestaan en leidde tot een volgende robuuste reactie van Israël in
2006, de July-War of Change of Direction.
Tussen 1982 en 2006 bleef echter de strategische situatie, de constante dreiging voor Israël
vanuit Zuid-Libanon, onveranderd. Kleine groepen Hezbollah-strijders en beschietingen
van kleine mobiele raketinstallaties konden moeilijk worden bestreden door offensieve
luchtoperaties van de IAF. De resultaten van de IAF in relatie tot de gestelde politiekstrategische
doelen van Israël over de gehele periode 1982–2006 zijn niet erg positief. In
hoeverre is dit de IAF aan te rekenen?
Een analyse over de periode 1982–1996 laat enkele problemen van air power zien waardoor
voor de critici geen bevredigend militair en politiek resultaat behaald werd. Bijvoorbeeld het
probleem van collatoral damage in verstedelijkte gebieden waar Hezbollah-strijders zich verborgen
hielden. Een ander probleem was dat Israël te veel nadruk legde bij de IAF voor het
behalen van de strategische doelstelling, het stoppen van de beschietingen door Katyusharaketten.
Een ander probleem is dat Israël besloot om in eerste instantie te kiezen voor óf
het luchtwapen óf grondeenheden in plaats van een meer geïntegreerde planning en uitvoering.
Ondanks de problemen bleek dat de IAF wel degelijk militaire succesvol was. De IAF schakelde
veel elitestrijders van Hezbollah uit. In 2006 werd binnen enkele dagen de dreiging
van lange- en medium range raketten geëlimineerd. Tevens werd veel van de infrastructuur
en bevoorradingscapaciteit van Hezbollah vernietigd. Dit leidde in 2006 tot een verklaring
van Hassan Nasrallah waarin hij toegaf zich vergist te hebben in de robuuste reactie van
Israel.
De analyse in dit essay levert inzicht in de effectiviteit van het luchtwapen in de periode
1982–2000 en de oorlog in 2006. In de periode van 1982 tot de oorlog in 2006 sloot de
keuze voor het luchtwapen niet aan bij een van de belangrijkste Israëlische strategische
doelstellingen, het voorkomen van beschietingen van Katyusha-raketten op het noorden van
Israël. Dit effect werd niet behaald door het luchtwapen en dat geeft ruimte voor een discussie
over de effectiviteit van de IAF. Ook in de July-War bleek echter het grootste probleem
te liggen op het strategische niveau. De conclusie is dat het optreden van de IAF
effectief was voor het behalen van de militaire, operationele en tactische, doelstellingen
maar dat het onjuist afstemmen van strategische doelstellingen en de nadruk op het luchtwapen
niet leidde tot het gewenste effect op het politiek-strategische niveau.
Jaar | 2009 |
Type | Rapport |
Taal | Nederlands |