Ontzegging van het recht op omgang tussen het kind en de niet met gezag belaste ouder
Onderzoek naar de feiten en omstandigheden die voor de rechter doorslaggevend zijn bij een toewijzend verzoek tot het ontzeggen van omgang dan wel een afwijzend verzoek tot vaststelling tot een omgangsregeling tussen het minderjarig kind en de niet met het gezag belaste ouderOntzegging van het recht op omgang tussen het kind en de niet met gezag belaste ouder
Onderzoek naar de feiten en omstandigheden die voor de rechter doorslaggevend zijn bij een toewijzend verzoek tot het ontzeggen van omgang dan wel een afwijzend verzoek tot vaststelling tot een omgangsregeling tussen het minderjarig kind en de niet met het gezag belaste ouderSamenvatting
Dit onderzoek richt zich op 1 enerzijds door de rechter vastgestelde omgangsregelingen na conflicten in de bestaande omgangsregeling en 2 verzoeken tot het vaststellen van een omgangsregeling waarbij het niet duidelijk is of er ooit omgang tussen de ouder en de minderjarige na het uiteengaan van de ouders is geweest. De rechter dient grondig te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om een omgangsregeling vast te stellen, voordat hij toekomt aan het toepassen van de gronden tot het ontzeggen van omgang tussen de ene ouder en de minderjarige. De ontzeggingsgronden zijn in art. 1:377a lid 3 BW geregeld. Aangezien de rechter een zware inspanningsverplichting heeft om het recht op omgang tussen de ouder en het kind tot stand te brengen, worden de verzoeken tot ontzegging van de omgang niet snel toegewezen. Het is dan ook van belang te achterhalen onder welke feiten en omstandigheden de rechter hoogstwaarschijnlijk het recht op omgang ontzegt dan wel een verzoek tot vaststelling van het omgangsrecht afwijst.
Organisatie | Hogeschool Leiden |
Opleiding | HBO-Rechten |
Afdeling | Faculteit M&B |
Partner | Narecht Advocaten |
Datum | 2022-01-29 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |