Bemiddeling bij de Geschillencommissie Fusiegedragsregels
een onderzoek naar de ruimte voor bemiddeling in het kader van de SER-fusiegedragsregels 2015 bij de Geschillencommissie FusiegedragsregelsBemiddeling bij de Geschillencommissie Fusiegedragsregels
een onderzoek naar de ruimte voor bemiddeling in het kader van de SER-fusiegedragsregels 2015 bij de Geschillencommissie FusiegedragsregelsSamenvatting
Op 1 oktober 2015 zijn de SER-besluit Fusiegedragsregels 2015 in werking getreden. Als aanvulling op het voorgaande besluit is er in de toelichting van artikel 19 SER-besluit Fusiegedragsregels 2015 de mogelijkheid tot bemiddeling opgenomen voor werknemersverenigingen en fusiepartijen. De voorzitter van de Geschillencommissie kan een bemiddelingsprocedure starten in overleg met partijen. Een bemiddelingsprocedure kan ook gestart worden doordat een fusiepartij of een werknemersvereniging een verzoek tot bemiddeling indient bij het secretariaat van de Geschillencommissie Fusiegedragsregels. Het secretariaat van de Geschillencommissie Fusiegedragsregels heeft echter geen ervaring met bemiddeling in het kader van de SER-besluit Fusiegedragsregels. Naar aanleiding hiervan wil het secretariaat van de Geschillencommissie Fusiegedragsregels inzicht verkrijgen in de vraag wanneer er ruimte is voor bemiddeling voor een op grond van art. 19 SER-Fusiegedragsregels 2015 ingediend verzoek.
Om inzicht te verkrijgen in de vraag van het secretariaat van de Geschillencommissie Fusiegedragsregels wanneer er ruimte is voor bemiddeling voor een op grond van art. 19 SER-Fusiegedragsregels 2015 ingediend verzoek, zijn de secretaris en plaatsvervangend secretaris van de Bedrijfscommissie Markt I en Markt II en twee leden van de Geschillencommissie Fusiegedragsregels geïnterviewd. In aanvulling hierop zijn de uitspraken van de Geschillencommissie Fusiegedragsregels in de periode 2002 tot en met 2015 geanalyseerd. De volgende vraag stond centraal in dit onderzoek; “Wanneer kan een verzoek tot bemiddeling op grond van art. 19 SER-Fusiegedragsregels 2015, dat is ingediend bij het secretariaat van de Sociaal-Economische Raad, in geval van een geschil met betrekking op het niet- of niet behoorlijk naleven van de SER-Fusiegedragsregels 2015 bemiddeld worden, middels het onderzoeken van uitspraken van de Geschillencommissie in de periode 2002-2015, het afnemen van een interview van de secretaris en plaatsvervangend secretaris van de Bedrijfscommissie en het afnemen van interviews van twee leden van de Geschillencommissie?”
In beginsel is er altijd ruimte voor bemiddeling. De bereidwilligheid van partijen om mee te werken aan de bemiddelingsprocedure is echter wel een vereiste voor de ruimte voor bemiddeling. De ruimte kan zowel groter als kleiner worden door verschillende factoren. Als partijen een geschil hebben op de geheimhoudingsregeling, zal het betrekking hebben op het verstrekken van informatie aan een derde partij. Een bemiddelingsverzoek met betrekking tot het begrip wezenlijk invloed zal betrekking hebben of partijen al dan niet in de gelegenheid zijn gesteld om wezenlijk invloed uit te oefenen op de realisatie van de fusie en de voorwaarden ervan. Een bemiddelingsverzoek met betrekking tot de toepasselijkheid van de SER-Fusiegedragsregels 2015 zal betrekking hebben op begrippen en omstandigheden op grond waarvan de SER-Fusiegedragsregels al dan niet van toepassing is. De antwoorden op de punten die de Geschillencommissie mee zou nemen in zijn beoordeling met betrekking tot deze drie punten zijn allen gesloten. In zo een situatie is er minder ruimte voor bemiddeling, mede omdat er in zo een geschil geen ruimte is tussen de standpunten van partijen. Als het geschil de toepasselijkheid van de SER-Fusiegedragsregels 2015 betreft, is echter mogelijk dat er wel ruimte is, indien de bemiddelaar bevoegd is om de bemiddeling breder te trekken dan alleen het geschil over de SER-Fusiegedragsregels 2015.
De ruimte voor bemiddeling als buitenlandse partijen of nieuwe bestuurders betrokken zijn bij de bemiddelingsprocedure is afhankelijk van of deze partijen voorstanders zijn van de SER-Fusiegedragsregels 2015. Als partijen hebben geleerd van een eerdere onenigheid over de SER-Fusiegedragsregels 2015 of voorgaande besluiten en gewerkt hebben aan punten zoals samenwerking, is er meer ruimte voor bemiddeling. Er is echter minder ruimte als, na de vorige keer dat partijen een geschil hadden over de SER-Fusiegedragsregels 2015 of voorgaande besluiten, geen vertrouwen meer hebben in elkaar.
Er is tevens minder ruimte voor bemiddeling als het bemiddelingsverzoek betrekking heeft op een sociaal plan, een cao-bepaling, omdat zo een geschil geen ruimte bied tussen de standpunten van partijen en de antwoord op het geschil gesloten is. Als het geschil betrekking heeft op een handelingsactie dat niet meer terug te draaien is, bijvoorbeeld als het geschil is ontstaan nadat de fusie heeft plaatsgevonden, wordt de ruimte ook kleiner.
De ruimte kan vergroot worden als bij de bemiddelingsprocedure iemand met zeggenschap aanwezig is namens de partijen. De ruimte kan ook vergroot worden als partijen inzien dat door middel van bemiddeling er een compromis gesloten zal worden. Dit zelfde geldt als de standpunten van partijen afwegingen zijn of partijen erkennen dat de SER-Fusiegedragsregels 2015 zijn overtreden en beterschap beloven voor de volgende keer dat er zich een fusie voordoet. Er is minder ruimte voor bemiddeling als het geschil betrekking heeft op een vastgestelde tekst of partijen advocaten of gemachtigden meenemen naar de bemiddelingsprocedure.
Op grond van de toelichting bij artikel 19 SER-Fusiegedragsregels kunnen werknemersverenigingen en fusiepartijen de voorzitter van de Geschillencommissie verzoeken om bemiddeling. De voorzitter van de Geschillencommissie is bevoegd om in overleg met partijen een bemiddelingsprocedure te starten. Als partijen op eigen initiatief de voorzitter van de Geschillencommissie verzoeken om te bemiddelen, wordt het aangeraden om het bemiddelingsverzoek onder geen omstandigheden af te wijzen. Dat partijen dit op eigen initiatief doen, wilt zeggen dat zei bereid zijn om mee te werken aan de bemiddelingsprocedure.
Als de voorzitter van de Geschillencommissie Fusiegedragsregels de voornemen heeft om in overleg met partijen een bemiddelingsprocedure te starten, kan hier aan vooraf een afweging gemaakt worden, om al dan niet in overleg met partijen de bemiddelingsprocedure te beginnen. Deze afweging kan gemaakt worden aan de hand van de afwegingstabel die in bijlage 7 is opgenomen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de tabel niet limitatief is.
Organisatie | Hogeschool Leiden |
Opleiding | HBO-Rechten |
Afdeling | Faculteit M&B |
Partner | Sociaal Economische Raad |
Datum | 2016-10-24 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |