Vormverzuimen in het strafvorderlijk voorbereidend onderzoek
Een onderzoek naar welk advies er, aan de hand van wetsanalyse, literatuur- en jurisprudentieonderzoek, kan worden gegeven aan Mr. M.D.A. Stam over of en in welke gevallen de rechter/raadsheer consequenties verbindt aan een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek en welke consequenties dat zijnVormverzuimen in het strafvorderlijk voorbereidend onderzoek
Een onderzoek naar welk advies er, aan de hand van wetsanalyse, literatuur- en jurisprudentieonderzoek, kan worden gegeven aan Mr. M.D.A. Stam over of en in welke gevallen de rechter/raadsheer consequenties verbindt aan een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek en welke consequenties dat zijnSamenvatting
Op 2 november 1996 is artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering in werking
getreden. Op grond van dit artikel kan de rechtbank een rechtsgevolg verbinden aan een
onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek. De rechter hoeft niet altijd
een rechtsgevolg te verbinden aan een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend
onderzoek en kan ook volstaan met de enkele constatering. Uit de rechtspraak blijkt dat
rechters, advocaten en het OM regelmatig worstelen met de toepassing van artikel 359a
Sv. Mr. M.D.A. Stam, mijn opdrachtgever, heeft een aantal keer meegemaakt dat hij
tijdens de inhoudelijke behandeling van een strafzaak in zijn verweer heeft aangegeven
dat er volgens hem sprake was van een vormverzuim en de rechter daarom heeft verzocht
een consequentie aan het vormverzuim te verbinden, maar dat de rechter heeft volstaan
met de enkele constatering van een vormverzuim. Het is voor mijn opdrachtgever steeds
onduidelijker geworden welke verweren hij kan aanvoeren voor een geslaagd beroep op
een sanctie uit artikel 359a Sv en hij geeft aan behoefte te hebben aan duidelijkheid op
dat gebied.
Het doel van dit onderzoek is het, aan de hand van wetsanalyse, literatuur- en
jurisprudentieonderzoek, uitbrengen van een advies aan mr. M.D.A. Stam over of en in
welke gevallen de rechter consequenties verbindt aan een vormverzuim in het
voorbereidend onderzoek en welke consequenties dat dan zijn. Aan de hand van het
onderzoek en advies zal mr. M.D.A. Stam duidelijker worden welke argumenten hij kan
gebruiken en welke jurisprudentie hij naar voren kan brengen in zijn verweer waanneer hij
constateert dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend
onderzoek.
De centrale vraag van dit onderzoek luidt als volgt: “Welk advies kan, aan de hand van
wetsanalyse, literatuur- en jurisprudentieonderzoek, worden gegeven aan aan mr. M.D.A.
Stam over of en in welke gevallen de rechter consequenties verbindt aan een vormverzuim
in het voorbereidend onderzoek en welke consequenties dat zijn?”. Deze centrale vraag
wordt beantwoord aan de hand van drie deelvragen. Allereerst wordt beantwoord wat
artikel 359a Sv inhoudt. Deze vraag wordt behandeld door middel van wetsanalyse en
literatuuronderzoek en vormt het juridisch kader van dit onderzoek. Daarna zal wordt
beantwoord wat de gevolgen zijn van het Afvoerpijparrest d.d. 30 maart 2004 en het
Examenarrest d.d. 19 februari 2013 met betrekking tot artikel 359a Sv. In deze twee
arresten zijn de uitspraken met betrekking tot artikel 359a Sv tot dan toe samengevat
door de Hoge Raad. Deze tweede deelvraag zal worden beantwoord aan de hand van
jurisprudentie- en literatuuronderzoek. Tot slot wordt de laatste deelvraag beantwoord. De
derde deelvraag luidt als volgt: “In welke gevallen verbindt de rechter/raadsheer wel of
juist geen consequenties aan een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek en welke
consequenties zijn dit?”. Deze deelvraag betreft het praktijkonderzoekgedeelte en wordt
beantwoord door middel van jurisprudentieonderzoek aan de hand van een zestal topics.
Uit dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat de rechter/raadsheer in de meeste
gevallen waarin sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend
onderzoek, geen rechtsgevolg verbindt aan het vormverzuim, maar volstaat met de enkele
constatering van het vormverzuim. Wanneer het vormverzuim de overschrijding van de
redelijke termijn van berechting betreft, is de kans groot dat de sanctie ‘strafvermindering’
wordt opgelegd. Verder blijkt dat in gevallen waarin sprake is van een vormverzuim met
betrekking tot het recht op een eerlijk proces van verdachte, bijvoorbeeld door het niet
geven van de cautie of wanneer verdachte niet wordt gewezen op zijn consultatierecht, de
kans groot is dat bewijsuitsluiting aan de orde is. In de gevallen waarin sprake is van een
vormverzuim waarbij er sprake van de schending van het Tallon-criterium, ontlastende
informatie voor de verdachte niet is verwerkt in het dossier en/of wanneer bewijsmiddelen
niet naar waarheid zijn opgemaakt, de kans groot is dat het OM niet-ontvankelijk wordt
verklaard in de vervolging.
Organisatie | Hogeschool Leiden |
Opleiding | HBO-Rechten |
Afdeling | Faculteit M&B |
Partner | M.D.A. Stam advocaat |
Datum | 2017-08-07 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |