Het niet redelijk voordeel op grond van art. 7:264 BW
Het niet redelijk voordeel op grond van art. 7:264 BW
Samenvatting
Door middel van dit onderzoek wil ik erachter komen wat men onder ‘het niet redelijk voordeel’ van art. 7:264 (lid 2) BW verstaat. Dit artikel wordt vaak, naast art. 7:417 lid 4 BW (dienen van twee heren) aangehaald in zaken waarin een huurder (onterecht) kosten heeft betaald aan een bemiddelingsbureau.
Aan de hand van literatuur- en jurisprudentieonderzoek heb ik geprobeerd te achterhalen wat er wordt verstaan onder ‘het niet redelijk voordeel’. In de literatuur worden meerdere voorbeelden gegeven van ‘een niet redelijk voordeel’. Hierbij kun je denken aan kosten zoals: bemiddelingskosten, overnamekosten , sleutelgeld , een beding dat de totstandkoming van de huurovereenkomst beïnvloedt en bij het dienen van twee heren.
Bij het beslissen of er geen sprake is van ‘een niet redelijk voordeel’ is het relevant naar de volgende punten te kijken. Allereerst heeft huurder zich ingeschreven op de website van bemiddelaar? Zo ja, dan is zij bekend met de algemene voorwaarden van het bemiddelingsbureau en kan hij zich hier later niet meer op beroepen. Daarnaast kan het zijn dat de huurder met het bemiddelingsbureau een bemiddelingsovereenkomst heeft gesloten. Indien dit het geval is kan huurder zich evenmin achteraf beroepen op de nietigheid van dit beding. Tot slot moet huurder zijn stellingen altijd goed onderbouwen om een geslaagd beroep op art. 7:264 lid 2 BW te kunnen doen.
Organisatie | Hogeschool Leiden |
Opleiding | HBO-Rechten |
Afdeling | Faculteit M&B |
Partner | RWV Advocaten |
Datum | 2018-01-16 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |