De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Interventies om de duimboog te automatiseren

Open access

Rechten:

Interventies om de duimboog te automatiseren

Open access

Rechten:

Samenvatting

Inleiding
Het is van belang dat cliënten met carpometacarpale (CMC-1) artrose die een niet-operatief behandeltraject volgen, een juiste duimboog automatiseren in hun dagelijks handelen. Met een juiste duimboog wordt het CMC-1 gewricht op een juiste manier belast, waardoor de cliënt minder klachten zal ervaren tijdens het uitvoeren van activiteiten. Tijdens de ergotherapiebehandelingen worden adviezen over bewustwording en toepassen van een juiste duimboog besproken, meegegeven en geoefend. Echter merken de ergotherapeuten van Xpert Handtherapie, locatie Rotterdam, dat het cliënten in therapie wel lukt om deze adviezen toe te passen en activiteiten uit te voeren met een juiste duimboog, maar dat het per cliënt verschilt hoe de adviezen worden toegepast in hun dagelijks handelen. De ergotherapeuten ervaren dat ze zoekende zijn naar hoe ze bij cliënten kunnen aansluiten en welke interventies ze kunnen inzetten om te bereiken dat de cliënt de nieuwe motorische vaardigheden van een juiste duimboog automatiseert in het dagelijks handelen. Naar aanleiding van de analyse van het probleem is de volgende hoofdvraag opgesteld: ‘Welke interventies kunnen de ergotherapeuten van Xpert Handtherapie, locatie Rotterdam, inzetten om te bereiken dat cliënten met CMC-1 artrose die een niet-operatief behandeltraject volgen, de nieuwe aangeleerde motorische vaardigheden voor een juiste duimboog automatiseren en deze tijdens het uitvoeren van dagelijkse activiteiten inzetten?’.

Methode
Om antwoord te geven op de hoofdvraag is er literatuur- en praktijkonderzoek uitgevoerd. In het literatuuronderzoek is gezocht naar interventies die ingezet kunnen worden om te bereiken dat nieuw aangeleerde motorische vaardigheden geautomatiseerd zijn in het dagelijks handelen van de cliënt. Er is gezocht in de volgende professionele databanken: CINAHL Complete, Cochrane library, MEDLINE Complete, Nursing & allied health collection, OTseeker en PubMed. Daarnaast is gebruik gemaakt van Google Scholar om full text artikelen te zoeken. De gebruikte zoektermen zijn opgesteld aan de hand van de literatuurvraag en geordend in een PICO tabel. De zoektermen zijn gecombineerd met de booleaanse operatoren AND en OR. Voor het verzamelen van literatuur is er van specifieke zoektermen naar algemene zoektermen gezocht. De relevantie van de artikelen zijn beoordeeld aan de hand van de titel en het abstract. Als hier relevante informatie uit naar voren kwam, is de full text gelezen. In het praktijkonderzoek is onderzocht door welke interventies de ergotherapeuten ervaren dat het bijdraagt aan het bereiken van het automatiseren van een juiste duimboog. Er is kwalitatief onderzoek uitgevoerd, waarbij gebruik gemaakt is van semigestructureerde interviews. Tijdens het afnemen van de interviews is gebruik gemaakt van een vragenlijst aan de hand van de belangrijkste onderwerpen die onder andere gebaseerd zijn op thema’s die naar voren zijn gekomen uit het literatuuronderzoek. Om de uitkomsten van de interviews te analyseren zijn de interviews getranscribeerd. Deze transcripten zijn vervolgens open – en axiaal gecodeerd.

Resultaten
Vanuit het literatuuronderzoek zijn er verschillende interventies die bijdragen aan het automatiseren van nieuwe motorische vaardigheden. De belangrijkste interventies zijn: het leerconcept ‘foutloos leren’ toepassen, het geven van feedback, intensief afwisselende en betekenisvolle oefeningen oefenen met de cliënt en een motiverende houding aannemen. Daarnaast blijkt dat het stellen van doelen en motorische verbeeldingstraining het motorisch leren bevordert. Uit het praktijkonderzoek komen diverse interventies naar voren die momenteel als effectief worden ervaren. Het veelvuldig herhalen van het oefenen van de duimboog tijdens een dagelijkse activiteit met daarbij een bekrachtigende, maar soms ook confronterende houding van de therapeut draagt bij aan het automatiseringsproces. Het is hierbij belangrijk om als therapeut een leerstrategie en benaderingswijze per cliënt af te stemmen. De ervaring is dat de betrokkenheid van een fysiotherapeut van meerwaarde is, waarbij een duidelijke scheiding tussen de disciplines van belang is. Zo hoeft de ergotherapeut zich niet te richten op het ontwikkelen van de coördinatie van de duimboog en kan zich uitsluitend richten op het toepassen van de duimboog in het dagelijks handelen. Daarnaast zijn de motivatie en persoonlijke omstandigheden in het leven van de cliënt van invloed op het automatiseren van de duimboog. Het wordt belangrijk geacht om hier aandacht aan te besteden tijdens therapie.

Conclusie
Er zijn verschillende interventies die ergotherapeuten kunnen inzetten om te bereiken dat nieuwe aangeleerde motorische vaardigheden van de cliënt geautomatiseerd worden.
Allereerst is het belangrijk om cliëntgericht te werken en interventies per cliënt af te stemmen. Positief bekrachtigen is een belangrijke therapeutische houding, de positieve feedback is een stimulans voor de cliënt. Waar tijdens het aanleren van de motorische vaardigheid de leerstrategie ‘foutloos leren’ het meest effectief is, kan er, om bewustwording en inzicht te creëren tijdens het automatiseringsproces, gekozen worden om de cliënt eigen fouten te laten herkennen en oplossen. Daarnaast is het stellen van doelen een middel om het motorisch leren te bevorderen. Om automatisering te bereiken is het effectief om van betekenisvolle dagelijkse activiteiten een oefenmoment te maken op activiteiten- en participatieniveau. Het is noodzakelijk om de oefeningen veelvuldig te herhalen om het gebruik van de duimboog in te slijpen. Tot slot is het van belang om aandacht te besteden aan de motivatie en persoonlijke omstandigheden van de cliënt, dit zou invloed kunnen hebben op het automatiseren van de duimboog.

Aanbevelingen
Vanuit het literatuur- en praktijkonderzoek zijn de volgende aanbevelingen opgesteld: oefen tijdens therapie activiteiten op activiteiten- en participatieniveau, pas het leerconcept ‘foutloos leren’ toe tijdens het aanleren van de duimboog, pas de therapeutische houding ‘positief bekrachtigen’ toe, stel samen met de cliënt betekenisvolle doelen op, maak instructiefilmpjes over het inzetten van een juiste duimboog tijdens het uitvoeren van activiteiten ter aanvulling op het huidige voorlichtingsmateriaal en voer een vervolgonderzoek uit naar de ervaringen van cliënten over het automatiseren van de duimboog in hun dagelijks handelen.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Rotterdam
OpleidingErgotherapie
AfdelingIVG
PartnerXpert Handtherapie, locatie Rotterdam
Datum2023-06-12
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk