Het beweeggedrag van nierpatiënten tijdens een klinische opname en de relatie met spiermassa, de Body Mass Index en de nierfunctie
Het beweeggedrag van nierpatiënten tijdens een klinische opname en de relatie met spiermassa, de Body Mass Index en de nierfunctie
Samenvatting
Volgens de Nierstichting heeft ruim 10% van de Nederlandse bevolking chronische nierinsufficiëntie(Gansevoort & Poel, 2016). Wanneer een patiënt met nierinsufficiëntie meer klachten ervaart of de nierfunctie plotseling verslechterd, is een ziekenhuisopname niet altijd te vermijden. Uit onderzoek blijkt dat een patiënt gemiddeld 80% van de opnameduur in het ziekenhuis in bed doorbrengt (Brown, Redden, Flood, & Allman, 2009). Het gros van de patiënten heeft geen strikte bedrust en zou daarom veel meer in beweging kunnen komen. Uit onderzoek van Brown, Williams, Woodby, Davis & Allman (2007) blijkt dat er verschillende factoren van invloed zijn op de mobiliteit van patiënten tijdens een ziekenhuisopname. Daarom wordt er naast het in kaart brengen van het beweeggedrag van nierpatiënten, ook gekeken naar de rol van spiermassa, Body Mass Index en de nierfunctie op het beweeggedrag. Op deze manier kan een beeld worden gevormd of bovengenoemde factoren van invloed zijn en of hier in de toekomst rekening mee moet worden gehouden door onder andere de fysiotherapeut.
Methode
Het betreft een cross sectioneel onderzoek bij 23 patiënten met nierinsufficiëntie. Het beweeggedrag van deze patiënten werd in kaart gebracht middels ‘behavioural mapping’. Tijdens het onderzoek zijn de patiënten gescoord op de onderdelen in- of uit bed, de locatie, houding, activiteit en interactie. De metingen vonden plaats tussen 5 maart 2018 en 13 april 2018 op de Nefrologie afdeling van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Het beweeggedrag werd gecorreleerd aan de spiermassa, de Body Mass Index (BMI) en de nierfunctie. Deze gegevens werden, met toestemming van de patiënt en arts, uit het elektronisch patiënten dossier gehaald. De statistische analyse werd gedaan middels het softwareprogramma programma IBM SPSS statistics 23.
Resultaten
Uit de observaties is gebleken dat patiënten gemiddeld genomen 52% (IQR = 36,70 - 76,10) van de dag in bed doorbrengen tegenover 39% (IQR = 11,90 – 55,10) uit bed. Patiënten liggen gemiddeld 48% (IQR = 26,20), zitten 28% (IQR = 9,90 -44,60) en staan 6% (IQR = 2,80 – 9,50) van de dag. De berekende correlaties tussen het beweeggedrag, spiermassa, BMI en de nierfunctie bleken allen niet significant (P = >0,05). Er blijkt een lage negatieve correlatie tussen de BMI en niet-sedentair gedrag, deze waarde is echter niet significant (rs = -0.33, P = 0.140). Tussen alle andere factoren werd geen correlatie gevonden.
Conclusie
Er kan worden geconcludeerd dat de klinisch opgenomen nierpatiënten in het UMCG sedentair gedrag vertonen tussen 08.00 uur en 18.00 uur. De hypothese dat nierfunctie, spiermassa en BMI invloed hebben op het beweeggedrag van de patiënt, kan doormiddel van dit onderzoek niet worden bevestigd. Deze variabelen blijken namelijk niet tot zeer zwak met elkaar te correleren in dit onderzoek. Ondanks dat er geen significante correlatie is gevonden, kan er worden geconcludeerd dat het van groot belang is om sedentair gedrag binnen het ziekenhuis tegen te gaan. De fysiotherapeut binnen het ziekenhuis zou hierin een belangrijke spil kunnen zijn en een actieve rol kunnen nemen in het activeren en instrueren van patiënten.
Samenvatting ook in het Engels.
Organisatie | Hanze |
Opleiding | Fysiotherapie |
Afdeling | Academie voor Gezondheidsstudies |
Jaar | 2018 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |