De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Het reduceren van sedentair gedrag binnen een callteam

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Het reduceren van sedentair gedrag binnen een callteam

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Achtergrond: Bij een werkdag van acht uur zitten kantoormedewerkers gemiddeld zes uur per dag stil (2). Langdurig sedentair gedrag is geassocieerd met een verhoogd risico op diabetes-type 2, hart- en vaatziekten en vroegtijdig overlijden (2,3,4). Er wordt binnen Nationale Nederlanden (NN) overwogen om een interventie te plegen om het sedentair gedrag op callcentra terug te dringen. Een dergelijke interventie wordt eerst bij een pilotgroep onderzocht. De hoofdvraag bij dit onderzoek luidt: “Welke invloed heeft een interventie, bestaande uit het beschikbaar stellen van dynamische hulpmiddelen in combinatie met voorlichting, op de reductie van het sedentair gedrag van werknemers op hun werkplek?” Het doel van dit onderzoek is om de invloed van de interventie op het sedentair gedrag te bepalen en dit waar mogelijk mee te nemen in de toekomstige beleidsvoering.

Methode/design: Het bewegingsgedrag van proefpersonen (n = 17; 5 man en 12 vrouw; 32-62 jaar) binnen een callteam werd vier weken geobserveerd. Bij de nulmeting in week 1 hadden de proefpersonen al beschikking over 14 zit-sta bureaus. De interventie werd 3 weken lang geïntroduceerd. De interventie bestond uit een voorlichting en het beschikbaar stellen van vier dynamische hulpmiddelen: de aangepaste hometrainer ‘Deskbike’, het actief zit/sta-hulpmiddel ‘Balance Board’ en de actieve zit-hulpmiddelen ‘3Dee’ en ‘Swopper’. De data werd door middel van steekproefsgewijze continue observatie verzameld. Hiervoor was een turfprogramma geschreven. Hierbij werd het zitten, staan, lopen en het gebruik van de dynamische hulpmiddelen gemeten. De belangrijkste uitkomstmaten waren: de gemiddelde duur van de activiteiten per proefpersoon (%) en het gemiddeld gebruik van de hulpmiddelen (%). Ook werd een verhouding van het langdurig zitten (>30 minuten) ten opzichte van de totale zitevents per proefpersoon berekend (5). De gemiddelde duur van de activiteiten bij de weken met de interventie (week 2 – week 4) werd vergeleken met de nulmeting (week 1). Het gebruik van de hulpmiddelen werd onderling met elkaar vergeleken. De Deskbike bevatte twee sensoren om vast te stellen hoe lang het hulpmiddel werd gebruikt buiten de geobserveerde tijdsblokken.

Resultaten: Er is een significant verschil, p = 0,001, gevonden tussen de zittijd voor en na de interventie. De zittijd neemt tijdens de weken met de interventie per meetsessie gemiddeld af met 11,11 ± 6,96%. Bij een achturige werkdag komt dit neer op een afname van de zittijd van 54 min/werkdag. Er is geen verschil gevonden in het langdurig zitten (>30 minuten). Er zijn geen significante verschillen gevonden tussen het bewegingsgedrag, het staan met/zonder zit-sta bureau en het lopen, van de proefpersonen voor en na de interventie. Als er onderling tussen de weken wordt gekeken neemt alleen het staan zonder zit-sta bureau in week 3 significant toe, p = 0,018, met 2,04 ± 2,24% ten opzichte van de nulmeting. Het zit-sta bureau werd in de nulmeting én in week 3 niet gebruikt. De 3Dee werd met een gemiddelde van 62,74 ± 30,88% van de meettijd het meest gebruikt. Na de 3Dee wordt de Swopper het meest gebruikt met een gemiddelde van 23,75 ± 26,79% van de tijd. Dit verschil is significant. Er is geen significant verschil gevonden tussen de observatiedata en de sensordata, p = 0,58.

Interpretatie: Concluderend kan worden gesteld dat een interventie, bestaande uit het beschikbaar stellen van dynamische hulpmiddelen in combinatie met voorlichting, positieve invloed heeft op de reductie van het sedentair gedrag van de werknemers. Er zijn geen significante verschillen van het bewegingsgedrag (het langdurig zitten, het staan met/zonder zit-sta bureau en lopen) van de proefpersonen gevonden. Hierdoor kan worden gezegd dat de dynamische hulpmiddelen zorgen voor de afname van de zittijd. Er kan gesteld worden dat de interventie alleen invloed heeft op de proefpersonen die daadwerkelijk de dynamische hulpmiddelen gebruiken. De interventie heeft minimale invloed op het bewegingsgedrag van de proefpersonen die (op dat moment) de dynamische hulpmiddelen niet gebruiken. Er is geen significant verschil gevonden tussen de observatiedata en sensordata van de deskbike. Aangenomen kan worden dat de observatiedata in verhouding staat met de werkelijke resultaten van de activiteiten en er geen data verloren is gegaan door steekproefsgewijs te observeren. De bewegingsvoordelen van de 3Dee zijn twijfelachtig. Aan te bevelen is om het Balance Board niet verder te introduceren binnen NN. Wel is aan te raden om het gebruik van de overige dynamische hulpmiddelen binnen NN te stimuleren.

Toon meer
OrganisatieDe Haagse Hogeschool
OpleidingGVS Mens en Techniek | Bewegingstechnologie
AfdelingFaculteit Gezondheid, Voeding & Sport
PartnerNationale Nederlanden
Jaar2018
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk