Screening op sarcopenie bij patiënten die een heup-/knieoperatie ondergaan
Screening op sarcopenie bij patiënten die een heup-/knieoperatie ondergaan
Samenvatting
De afdeling orthopedie van het MC Haaglanden-Bronovo verwacht dat de prevalentie van sarcopenie bij hun patiëntenpopulatie hoger ligt dan bij de gemiddelde bevolking, omdat er bij deze patiënten vaak sprake is van functieverlies (Eulderink, Heeren, Knook, & Ligthart, 2004). Sarcopenie wordt namelijk bepaald als er door ouderdom een lage spiermassa aanwezig is in combinatie met lage spierkracht en/of functieverlies (Bijlsma A. Y., Meskers, Westendorp, & Maier, 2013). Door de prevalentie van sarcopenie bij de patiëntenpopulatie te achterhalen, kan worden aangetoond of dit een aspect is waar rekening mee moet worden gehouden tijdens de screening en het behandeltraject van de patiënt. De vroegtijdige identificatie van sarcopenie heeft grote klinische relevantie (Mijnarends, et al., 2013). Het trainen van de spieren voor en na de operatie, zorgt voor sneller herstel en een korter verblijf in het ziekenhuis dan de standaard herstelprocedure waarbij geen training plaatsvindt (Suetta, et al., 2004).
Op dit moment wordt er niet gescreend op sarcopenie bij orthopedische patiënten, omdat niet duidelijk is welke definitie met de daarbij horende meetmethode het beste aangehouden kan worden.
In dit onderzoek is daarom onderzocht welke definitie met de daarbij horende meetmethoden uit de wetenschappelijke literatuur het meest betrouwbaar, valide en toepasbaar is om de prevalentie van sarcopenie te bepalen bij orthopedische patiënten voordat zij een electieve heup-/knieoperatie ondergaan.
Eerst is een systematische review gedaan om zoveel mogelijk artikelen over sarcopenie in combinatie met orthopedie te kunnen includeren. Vervolgens is er wetenschappelijk literatuuronderzoek gedaan om te achterhalen welke meetmethoden, voor het bepalen van sarcopenie bij orthopedische patiënten betrouwbaar, valide en gebruiksvriendelijk zijn. Hieruit zijn de volgende meetmethoden naar voren gekomen: “de BIA (BIS)” voor het meten van de spiermassa, “de handknijpkrachtmeter” als indicator van spierkracht en “de loopsnelheid over 4 meter” om de fysieke prestatie weer te geven.
De definities die bij deze meetmethoden gebruikt kunnen worden, zijn die van de EWGSOP gebaseerd op 4 meter en die van de handknijpkrachtmeter (Yoshida, et al., 2014).
Om te achterhalen welke definitie het beste in de praktijk gebruikt kan worden, zijn de loopsnelheid en de handknijpkrachtmeter verder onderzocht. Werknemers van de afdeling orthopedie hebben deze meetmethoden afgenomen en uitgevoerd. Vervolgens is door middel van een gestructureerd interview achterhaald welke meetmethode het best toepasbaar is op de afdeling orthopedie. Hieruit is naar voren gekomen dat de loopsnelheid het best toepasbaar is. De gezonde proefpersoon vond dit de prettigste meetmethode om uit te voeren en hij is het best toepasbaar op de afdeling. Verder krijgt hij de laagste borgscore van zowel de gezonde proefpersoon, als van de geschatte waarde van de belasting die de patiënt zou ervaren.
De afdeling orthopedie kan om de prevalentie bij de patiëntenpopulatie te achterhalen, het beste gaan werken met de definitie van de EWGSOP gebaseerd op 4 meter. Er wordt aanbevolen om de diëtist de screening af te laten nemen tijdens de preoperatieve screening tegelijk met de SNAQ. Wordt er met het screenen bepaald dat er sprake is van sarcopenie, dan kan de training worden gestart en de opnameduur mogelijk verkort worden.
Organisatie | De Haagse Hogeschool |
Opleiding | GVS Voeding en Diëtetiek |
Afdeling | Faculteit Gezondheid, Voeding & Sport |
Partner | Medisch Centrum Haaglanden-Bronovo, Den Haag |
Jaar | 2016 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |