De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Het beïnvloeden van spieractiviteit tijdens het gaan met behulp van biofeedback

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Het beïnvloeden van spieractiviteit tijdens het gaan met behulp van biofeedback

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Het doel van dit onderzoek is om te bepalen of de spieractiviteit van de m. soleus beïnvloed kan worden door biofeedback op het spieractivatiepatroon van deze spier. Daarnaast wordt er bekeken welke compensatiestrategieën gebruikt worden om aan de feedback te voldoen. Met de uitkomsten kan een indicatie gegeven worden of de mogelijkheid bestaat dat kinderen met cerebrale parese (CP) in staat zijn hun spieractivatiepatroon aan te passen met behulp van biofeedback. Er zal antwoord gegeven worden op de vraag: ‘In hoeverre zijn gezonde volwassenen in staat de spieractiviteit van de m. soleus tijdens het gaan aan te passen door biofeedback op het spieractivatiepatroon?’.

Vijf gezonde volwassenen hebben deelgenomen aan dit onderzoek (5 vrouwen; leeftijd 20,4 ± 0,9 jaar; lengte 168 ± 9,3 cm; gewicht 71,4 ± 8,9 kg). De metingen vonden plaats in het Gait Real-time Analysis Interactive Lab (GRAIL), hier wordt de spieractiviteit en de kinematica tijdens het gaan op een loopband gemeten. Op de loopband is het normale gangpatroon op de comfortabele loopsnelheid van de proefpersoon opgenomen. Vervolgens werd er feedback gegeven op de spieractiviteit van de m. soleus met de instructie om deze spier te ontspannen. De visuele feedback werd gegeven met behulp van een bar-plot op het scherm. Gedurende 16 minuten werd, na iedere twee minuten van feedback, de data opgenomen.

In de resultaten is met de Double Bump Index (DBI) bepaald welke feedback meting het meest succesvol was, deze meting is meegenomen in de verdere analyse. Met behulp van de Gait Profile Score (GPS) is gekeken of de kinematica tussen de meting vóór en tijdens feedback van elkaar verschillen. De compensatiestrategieën werden bepaald om in het vervolgonderzoek te kunnen zeggen voor welke patiënten de metingen nuttig zijn. Deze strategieën zijn bekeken door de metingen van vóór en tijdens feedback in één figuur weer te geven. Hierbij werden de spieractiviteit van de m. soleus, m. gastrocnemius medialis en lateralis, m. tibialis anterior vóór en tijdens feedback vergeleken. Ook werden de gewrichtshoeken van de heup, knie en enkel, gedurende de gangcyclus, tussen de meetcondities vergeleken.

Vier van de vijf proefpersonen zijn in staat om de spieractiviteit van de m. soleus te verlagen tijdens feedback. Hiervan hebben drie van de vijf proefpersonen het gangpatroon niet veranderd. Dit suggereert dat een aantal gezonde volwassenen in staat zijn met behulp van biofeedback op het spieractivatiepatroon, dit patroon aan te passen.

Eerder onderzoek heeft aangetoond dat kinderen met CP kunnen reageren op feedback gericht op de kinematica. Hiernaast is aangetoond dat mensen in staat zijn om een reflex te verminderen. In dit onderzoek is aangetoond dat gezonde volwassenen in staat is het spieractivatiepatroon aan te passen na feedback hierop. Dit geeft een indicatie dat de mogelijkheid bestaat voor kinderen met CP om met biofeedback, op het spieractivatiepatroon, het gangpatroon te veranderen.

Toon meer
OrganisatieDe Haagse Hogeschool
OpleidingGVS Mens en Techniek | Bewegingstechnologie
AfdelingFaculteit Gezondheid, Voeding & Sport
PartnerVU medisch centrum, polikliniek revalidatiegeneeskunde
Jaar2018
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk