De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Lichamelijke activering bij mensen met een verstandelijke beperking en een bijkomende psychiatrische stoornis

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Lichamelijke activering bij mensen met een verstandelijke beperking en een bijkomende psychiatrische stoornis

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

SAMENVATTING
In dit onderzoek wordt behandeld of het mogelijk is of lichamelijk activerende begeleiding (het begeleiden van cliënten bij het beoefenen van de desbetreffende lichamelijke activiteit) in te zetten bij mensen met een verstandelijke beperking en een psychiatrische stoornis in de leeftijd van 24 t/m 60 jaar op een bepaalde woonvoorziening van zorginstelling Amarant.

Aanleiding voor het onderzoek was het vermoeden van de instelling en de onderzoeker dat de bijkomende psychiatrische stoornis zou zorgen voor inactiviteit bij cliënten, wat weer ten koste zou gaan van het welbevinden. Er wordt op deze manier bekeken of de lichamelijke activering kan bijdragen aan het welbevinden van de cliënt en zo ja, hoe dit dan zo soepel mogelijk zou moeten verlopen, zodat de cliënt met zo min mogelijk psychische stress de bewegingsactiviteit kan doorlopen. Deze doelgroep is in mijn optiek niet gebaat bij de huidige visie van de samenleving betreffende maatschappelijke integratie van de gehandicaptensport, omdat het niet aan hun behoeften voldoet, en verdiend daarom een eigen aanbod en vormgeving m.b.t. lichamelijke activering.

De volgende hoofdstukken worden in het onderzoek behandeld:
1. Wat houden de begrippen 'verstandelijke beperking', 'psychiatrische stoornis' en 'lichamelijke activering' in?
2. Waarom is lichamelijke activering, bekeken op lichamelijk en geestelijk vlak, goed voor mensen?
3. Wat is er al bekend aan literatuur- en onderzoek m.b.t. de lichamelijke activerende begeleiding van mensen met een verstandelijke handicap en een psychiatrische stoornis?
4. Wat zijn de visies en meningen van diverse deskundigen op het gebied van lichamelijke activerende begeleiding van mensen met een verstandelijke handicap en een psychiatrische stoornis.
5. Theoretische opzet van het praktijkonderzoek.
6. Wat is het "effect" (het resultaat) van de lichamelijke activering op het gebied van gezondheid, stemming en spanning m.b.t. mensen met een verstandelijke handicap en een psychiatrische stoornis?

Het onderzoek is opgesplitst in twee delen: een theoretisch en een praktijkonderzoek. Het theoretisch onderzoek leverde aanzienlijk belangrijke informatie op over het belang van lichamelijke activering, bijv. vanwege de aanzienlijke positieve effecten op neurofysiologisch en psychisch vlak. Ook het pedagogisch belang is groot. Het inzetten van lichamelijke activering draagt bij aan iemands kwaliteit van leven. Het stimuleert o.a. de ontwikkeling, levert een winst op aan de mate van welbevinden en betrokkenheid en kan bijdragen aan de cliënt zijn veiligheid, duidelijkheid en structuur. De rol van de begeleider is tevens heel belangrijk bij het inzetten van de lichamelijke activering, aangezien de begeleiding van cliënten met een complexe zorgvraag ook wat uitdagingen met zich meebrengt.

Vervolgens is de koppeling gemaakt van het theoretisch kader naar het praktijkonderzoek. Het onderzoek richtte zich op matig intensieve sport en beweging. Omdat er nog geen tot weinig onderzoek te vinden is m.b.t. het aanbieden van lichamelijke activering aan mensen met een complexe zorgvraag, sluit het onderzoek het beste aan bij een zogenoemde 'intensive casestudy', een praktijkgericht onderzoek. Er hebben vijf cliënten met een complexe zorgvraag geparticipeerd aan het onderzoek, waarbij ze hebben deelgenomen aan drie bewegingsactiviteiten, te noemen: zwemmen, voetbal en bewegingsoefeningen. Het praktijkonderzoek was er op gericht per deelnemende cliënt een beeld te geven van de cliënt aan de start van het onderzoek en verder het verloop van de cliënt door de maanden heen, op de woonvoorziening en de eventuele weerslag die het had op de bewegingsactiviteit, overzichtelijk weer te geven. Elke cliënt werd over een periode (tussen de drie en vijf maanden) begeleid en geobserveerd. Dit werd deels ook uitbesteed aan de bewegingsagogie. De verzamelde gegevens uit de verschillende bronnen werden geanalyseerd, waarna er een vorm van data-reductie werd ingezet door de gegevens bondig onder te brengen in een causaal netwerk of een data-matrix.

Het praktijkonderzoek maakte duidelijk dat het inzetten ervan bij deze doelgroep kampt met vele uitdagingen, wat het belang van een intensieve samenwerking tussen de disciplines en een nauwlettende keuze en vormgeving van de bewegingsactiviteit groot maakt. Het inzetten moet in een gespecificeerd vat worden gegoten (zie H6 en H7), maar dan kan het wel positieve resultaten opleveren op lichamelijk, psychisch en pedagogisch gebied. Bij twee cliënten was de bewegingsactiviteit geslaagd. Bij twee andere cliënten was het een succes na verandering van het scenario en/of het eruit halen van hiaten. De mate van psychische stress werd hiermee verminderd, waardoor het pedagogische belang weer werd gediend. Bij één cliënt kon geconcludeerd worden dat de bewegingsactiviteit niet voldeed aan zijn behoeften. Opvallend was dat bij meerdere cliënten naar voren kwam dat de mate van aanwezigheid van de psychiatrische stoornis (op een moment of na een bepaalde periode) op de woonvoorziening, een negatieve weerslag kende op het verloop van de bewegingsactiviteit. Een directe stop van de bewegingsactiviteit bij een 'verergering' van de stoornis, wordt echter afgeraden. Activiteit gebonden wordt bijv. aanbevolen om communicatie in multidisciplinair overleg hoog te houden, het belang van scenariovorming te erkennen, activiteiten in eerste instantie op het terrein aan te bieden en te blijven werken met de benutte observatieschema's tijdens dit onderzoek (PEF en T-meting). Aan de instelling wordt aangeraden om het belang van lichamelijke activering meer op de kaart te zetten door een aparte paragraaf te verwezenlijken in de uitleg van het Bijzonder Zorgplan, een handleiding te creëren en de tak bewegingsagogie verder uit te breiden.

Toon meer
OrganisatieFontys
AfdelingFontys Hogeschool Pedagogiek
Jaar2008
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk