'Motivatie, je hebt het zelf in de hand': over het motiveren van leerlingen door je eigen handelen te veranderen
'Motivatie, je hebt het zelf in de hand': over het motiveren van leerlingen door je eigen handelen te veranderen
Samenvatting
Kent u dat
Leerlingen die onderuitgezakt zitten. Leerlingen die nergens zin in hebben. Leerlingen die altijd tegenstribbelen als ze een opdracht moeten maken. En leerlingen die niet doorwerken. Oftewel leerlingen die ongemotiveerd gedrag vertonen. Dit ongemotiveerde gedrag is de aanleiding voor dit actieonderzoek, waarbij de volgende onderzoeksvraag naar voren kwam:
"Hoe kan ik drie leerlingen in mijn eerstejaars klas van het praktijkonderwijs gemotiveerd krijgen tijdens de les Nederlands?" Om het antwoord op deze vraag te kunnen beantwoorden heeft de onderzoeker verschillende onderzoeksinstrumenten ingezet, zoals interviews (bijlage 1 & 2), observaties (bijlage 3), video-opnames (bijlage 4) en het bijhouden van een logboek (bijlage 5). In het interview tijdens de nulmeting (bijlage 1) geven de leerlingen antwoord op de vraag wat er moet veranderen om gemotiveerd te raken. De antwoorden zijn te verdelen in de volgende vijf aspecten: - Nuttig doel - Niveau - Belevingswereld - Werkvormen - Het leerkrachtgedrag
Deze aspecten zijn ook volgens de literatuur van Brakenhoff & Homminga (1995), Donselaar & Feenstra (2005),Le Fevere de Ten Hove, Callens, Geysen, Maene(2008) enJanssens, Verschaffel, De Corte, Elen, Lowyck, Struyf, Van Damme & Vandenberghe (2000), belangrijk voor de motivatie (zie hoofdstuk 2).
5
De andere onderzoeksinstrumenten zijn dan ook ingezet om deze 5 aspecten in beeld te brengen en bij elk aspect conclusies te kunnen trekken. Zo kan er vastgesteld worden uit de observaties (bijlage 3), de video-opnames (bijlage 4) en het logboek (bijlage 5), dat de leerkracht voor zichzelf een doel vast kan stellen voor een les, maar de motivatie van de leerlingen pas verbetert, wanneer ook voor hen het doel van de les duidelijk en nuttig is. Daarbij is ook vast te stellen dat een activiteit aangepast moet worden aan het niveau van elke leerling. Dit betekent dus, dat een leerkracht, die leerlingen wil motiveren, moet kunnen differentiëren. De activiteit moet niet alleen aangepast worden aan het niveau, maar ook aan de belevingswereld. Uit de onderzoeksinstrumenten blijkt datgene wat aangeboden wordt, bij de interesses van de leerlingen moet passen. Daarbij is het inzetten van verschillende uitdagende werkvormen, zoals spelletjes, wedstrijdjes en klassikale discussies ook motivatiebevorderend.
Naast al deze aanpassingen aan de onderwijsleersituatie zoals hierboven benoemd, is het leerkrachtgedrag een belangrijk aspect bij het motiveren van de leerlingen. Uit het logboek blijkt dat de leerkracht zorgt voor meer extrinsieke motivatie, door het geven van complimenten. Een positieve benadering van de leerkracht door feedback te geven met een informerende functie, zorgt voor een goede relatie met de leerlingen. Dit wekt extrinsieke motivatie op, datuiteindelijk zorgt voor meer intrinsieke motivatie (Janssens et al. 2000).
Organisatie | Fontys |
Afdeling | Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg |
Jaar | 2010 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |