De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Geef ze de ruimte

een onderzoek naar de aansluiting bij de bewegingsbehoeften van kleuters

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Geef ze de ruimte

een onderzoek naar de aansluiting bij de bewegingsbehoeften van kleuters

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

In een kleuterklas is volop activiteit te zien. Typerend voor kleuters is volgens Janssen-Vos (2004) dat ze willen bewegen, dat ze van actie houden. De kleuters in mijn onderwijspraktijk, een reguliere basisschool, laten dagelijks zien dat ze behoefte aan beweging hebben. Brouwers (2013) zegt dat de bewegingsbehoefte van jonge kinderen zo groot is, dat je er op kunt wachten dat ze gaan wiebelen en friemelen als ze lang moeten stilzitten. Ook Thoonsen & Lamp (2015) zijn van mening dat lang stilzitten en luisteren een nadelig effect heeft op de ontwikkeling. Uit het onderzoek van Hartman et.al (2015) naar het effect van fysieke activiteit op cognitie en de hersenen van kinderen in het primair onderwijs, blijkt dat door bewegen structurele veranderingen in de hersenen plaatsvinden. Deze veranderingen hebben een positief effect op de executieve functies. Christians (2013) concludeert dat door bewegen tijdens het leren de opgedane informatie beter wordt verankerd. Toch verwachten wij vaak van kinderen dat ze stilzitten aan tafel. Kinderen leren niet door een passief aanbod, maar door hun omgeving, in interactie met elkaar en de ervaring die ze opdoen (Van de Grift, 2014). Het jonge kind ontwikkelt zich middels spel. Om die reden moeten kinderen de gelegenheid krijgen om hun spel zo te creëren dat het ook aan die kenmerken van spel voldoet. De rol van de leerkracht is dan ook laten spelen, helpen spelen en leren spelen, zeggen Janssen-Vos et. al (1990). Om meer zicht te krijgen op de bewegingsbehoefte van kinderen wordt in een actieonderzoek de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: ‘Welke interventies kan ik inzetten om tegemoet te komen aan de bewegingsbehoefte van kleuters om hun betrokkenheid te optimaliseren?’ Om op deze vraag antwoord te krijgen is de letterlijke en figuurlijke ruimte bekeken tijdens een tekenactiviteit. De houdingen waarin de kinderen de activiteit uitvoeren is gedurende een periode van drie weken op beeld vastgelegd. Uit de resultaten blijkt dat de ruimte waarin kleuters zich bewegen, veiligheid moet bieden waardoor de kinderen zich uitgenodigd voelen om te spelen. De aanwezige materialen moeten de zintuigen prikkelen, zodat de kinderen kunnen handelen en ontdekken. De figuurlijke ruimte wordt gecreëerd door de leerkracht, door de kinderen de mogelijkheid te geven om zelf keuzes te maken en initiatieven te nemen. De houding waarin de kinderen werken draagt bij aan het welbevinden, wat een voorwaarde is voor het waarborgen van een gave sociaal-emotionele ontwikkeling. Bovendien reguleert het kind door te bewegen zelf zijn alertheid. Door optimaal alert te zijn, kan er met aandacht gehandeld worden, kan er geleerd worden en vindt er ontwikkeling plaats.

Toon meer
OrganisatieFontys
OpleidingMaster Educational Needs
AfdelingFontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg
Datum2019-06
TypeMaster
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk