'Help mij om het zelf te leren!': bevorderen van het zelfredzaamheid in het ZML-onderwijs
'Help mij om het zelf te leren!': bevorderen van het zelfredzaamheid in het ZML-onderwijs
Samenvatting
Sinds dit schooljaar werk ik op de Kameleon met een groep leerlingen met het syndroom van Down. Deze kinderen hebben veel hulp en begeleiding nodig op het vlak van praktische zelfredzaamheid en bij de dagelijkse routines in de klas.
Er is veel bezuinigd op de uren die ouders kunnen inzetten via de AWBZ-bekostiging (persoonsgebonden budget of zorg in natura) voor juist deze persoonlijke verzorging.
Op de Kameleon gebruiken we de leerlijnen van CED in het leerlingvolgsysteem LVS 2000. De leerlijnen op het gebied van zelfredzaamheid zijn niet afgestemd op groepsniveau maar ook niet op de individuele behoeften van de leerlingen. Het beschikbare materiaal is nog te grof. Er zijn weinig lesprogramma's en materialen die aansluiten bij de doelen en hulpvragen van deze doelgroep.
Ik vind het belangrijk dat de kinderen van mijn klas zelfstandiger worden. Met dit onderzoek wil ik hen de mogelijkheid geven en de voorwaarden creëren, om vaardigheden zelf te oefenen en niet, zoals meestal gebeurt, ze over te nemen. Zelfredzaamheid moet bewust een plaats krijgen. Dit gebeurt nu tussen de bedrijven door.
Het bovenstaande geeft mij de uitdaging om mijn onderzoek te richten op het bevorderen van zelfredzaamheid. Door mij te verdiepen in de leerstijlen van deze doelgroep en de daarbij passende begeleiding en instructie wil ik werken aan de verbetering van mijn eigen onderwijspraktijk.
Met dit onderzoek wil ik antwoord krijgen op de vraag:
Hoe kan ik de zelfredzaamheid van de kinderen uit mijn klas specifiek op het gebied van aan-en uitkleden bevorderen?
In het theoretische gedeelte heb ik de leerstijlen en de daarbij passende begeleiding in kaart gebracht. Dit was het uitgangspunt voor de daadwerkelijke aanpak. Met behulp van een logboek en observaties heb ik mijn aanpak steeds geëvalueerd en bijgesteld.
Er is duidelijk vooruitgang geboekt op het gebied van aan- en uitkleden. Met passende instructie en begeleiding hebben de leerlingen een actieve en zelfstandig rol gekregen in hun eigen leerproces. Het aan- en uitkleden verloopt nu een stuk rustiger en gedisciplineerder. De leerlingen hebben zich de volgorde van de stappen en handelingen eigen gemaakt.
De belangrijkste conclusies:
de kinderen vertrouwen geven in eigen kunnen en niet bij voorbaat alles uit hun handen te nemen. Hierin ligt de grootste taak van elke begeleider en iedereen die met deze leerlingen te maken heeft. Doelen en werkwijzen moeten afgestemd worden op de individuele perspectieven en mogelijkheden. Dit in overleg met alle betrokkenen waaronder ook de ouders. Er is maatwerk nodig om de specifieke vragen die deze kinderen aan ons stellen goed af te stemmen op hun behoeften.
denken vanuit mogelijkheden en minder vanuit belemmeringen.
het creëren van een actieve en zelfstandige rol van leerlingen door hen met de juiste instructie te betrekken bij hun eigen leerproces.
ieder kind is uniek, daarom is het nodig om iedere keer weer opnieuw te kijken of de beoogde doelen haalbar zijn en of je aanpak past.
leerlingen met het Downsyndroom hebben een manier van aandacht vragen waar iedereen voor zwicht. Ze krijgen hierdoor veel voor elkaar en er wordt te snel gelachen met en over hen. Dit helpt hen niet en versterkt alleen nog meer hun clowneske gedrag. De werkelijke behoefte is passend onderwijs. Dan krijgen ze de mogelijkheid om over dit gedrag heen te stappen en gebruik te maken van hun mogelijkheden.
het vertrouwen van begeleiders en erin geloven dat het gaat lukken zijn van grote invloed op het leerproces.
de leerkracht is de meest bepalende factor en heeft met zijn persoon effectieve invloed op de leerontwikkelingen van de leerlingen.
ontwikkelen van eigen leerlijnen, op zoek gaan naar scholendie passende leerlijnen hebben ontwikkeld.
Organisatie | Fontys |
Afdeling | Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg |
Jaar | 2010 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |