Motivatie van pabostudenten voor het doen van onderzoek
Motivatie van pabostudenten voor het doen van onderzoek
Samenvatting
Onderzoek doen is intussen een gangbaar onderdeel op lerarenopleidingen. Maar studenten aan lerarenopleidingen kiezen primair voor het beroep en niet voor de rol van onderzoeker. Het is dan ook de vraag in welke mate leraren in opleiding gemotiveerd zijn voor onderzoek doen. Meer specifiek gaat het daarbij om de wenselijkheid van een positieve houding ten aanzien van onderzoek doen (intrinsieke motivatie). De vraag is in hoeverre intrinsieke motivatie van belang is voor de kwaliteit van het onderzoek en in bredere zin voor het ontwikkelen van een onderzoekende houding op langere termijn. Vervolgens is het de vraag in welke mate factoren als competentiegevoel, docent-student-relatie en feedback bijdragen aan de intrinsieke motivatie van studenten. De motivatie voor onderzoek doen in de afstudeerfase is nagegaan bij de opleiding leerkracht basisonderwijs (pabo) van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE).
Uit de gegevens blijkt dat de motivatie voor de kwaliteit van het onderzoek er niet toe lijkt te doen: of de pabostudenten meer intrinsiek of meer extrinsiek gemotiveerd zijn, maakt voor de eindbeoordeling weinig uit. Wel speelt de intrinsieke motivatie een belangrijke rol als het gaat om de intentie om ook na de opleiding nog onderzoeksmatig actief te zijn. Het onderzoek biedt aanknopingspunten voor het begeleiden van onderzoek van studenten op de pabo. De intrinsieke motivatie blijkt samen te hangen met het competentiegevoel en positief te worden beïnvloed door een ondersteunende begeleidingsstijl. Ook feedback, met name concrete en algemene suggesties voor verbetering van het onderzoek, versterkt de intrinsieke motivatie.
Organisatie | Christelijke Hogeschool Ede |
Opleiding | Leraar Basisonderwijs |
Lectoraat | Samen Divers |
Gepubliceerd in | Tijdschrift voor Lerarenopleiders Vol. 44, Uitgave: 3 |
Datum | 2023-10 |
Type | Artikel |
Taal | Nederlands |