Samenvatting

Tijdens dit onderzoek werd een antwoord gezocht op de vraag: ‘In welke mate is er een verschil in woordenschatontwikkeling in de Engelse en de Nederlandse taal bij TPO ten opzichte van VVTO aan het einde van het eerste schooljaar?’. Dit om de effectiviteit van TPO in de Nederlandse onderwijscontext vast te stellen. Door middel van de inzet van de PPVT-NL, de PPVT-EN en de CELF-2 (onderdeel actieve woordenschat), op zowel twee TPO scholen als een VVTO school, kon worden geconcludeerd dat TPO beter scoort op het gebied van Engelse (receptieve) woordenschat. Op het gebied van Nederlandse (receptieve) woordenschat scoort VVTO enigszins beter, dit verschil is echter niet significant. Deze resultaten komen grotendeels overeen met de bevindingen uit de literatuurstudie, waaruit bleek dat ook in andere landen TPO de ontwikkeling van de woordenschat in de vreemde taal positief beïnvloedt. In enkele andere landen werd bij TPO-leerlingen echter wel een achterstand geconstateerd op het gebied van woordenschatontwikkeling in de moedertaal, dit effect treedt in de Nederlandse context niet op.