Praktijkonderzoek naar de verschillen in lespraktijk en visie van vakleerkrachten beeldende vorming en groepsleerkrachten op de beeldende vakken in het Primair Onderwijs.
Praktijkonderzoek naar de verschillen in lespraktijk en visie van vakleerkrachten beeldende vorming en groepsleerkrachten op de beeldende vakken in het Primair Onderwijs.
Samenvatting
Uit de verschillende onderwijsvisies blijkt dat de inzet van vakleerkrachten geen algemeen aanvaarde oplossing is voor de kwaliteitsverbetering in de beeldende vakken in het primair onderwijs. Het overvolle programma van pabo-studenten en de aandacht die er is voor de kunstvakken lijkt een dieper begrip van de intrinsieke waarde van de beeldende vakken in de weg te staan. Is het opleiden van zogenaamde specialisten in de kunstvakken hiervoor de oplossing?
Het lijkt erop, dat door de invoering en aandacht voor cultuureducatie in het primair onderwijs, de verschillende kunstdisciplines onder dezelfde paraplu gaan vallen, namelijk cultuureducatie. Er komt een nog grotere druk op leerkrachten te liggen om in staat te zijn al deze verschillende disciplines geϊntegreerd in de rest van het curriculum aan te bieden. En het wordt een nog grotere uitdaging voor leerkrachten om dit in authentieke leersituaties te doen. Hiermee wordt een grote betrokkenheid en kennis van leerkrachten in de kunstvakken gevraagd. De huidige basisschoolleerkrachten hebben over het algemeen een overvol programma, het is de vraag of leerkrachten dit alles kunnen bieden. Goede kunsteducatie lijkt voornamelijk afhankelijk van een goede cultuuroverdrager en het begrip van creatieve processen. Pabo-studenten maken momenteel mondjesmaat kennis met de verschillende kunstvakken. Bovendien blijkt uit de studie van Holt dat met name begrip en inzicht in artistieke processen noodzakelijk is om op een verantwoorde wijze beeldende vakken te geven. Te vaak wordt beeldend onderwijs nog instrumenteel ingezet en zijn de kunstvakken geen doel op zich zelf. Het zou interessant zijn om in deze praktijkstudie te onderzoeken wat vakleerkrachten in het basisonderwijs toevoegen in het onderwijs en of zij in staat zijn de intrinsieke waarde van het beeldend onderwijs over te brengen.
Om een adequaat antwoord te kunnen geven op de vraag of de beeldende vakken gegeven moeten worden door een generalist of een vakleerkracht is uit het literatuuronderzoek geen eenduidig antwoord te geven. Ook de monitor Versterking Cultuureducatie in het primair onderwijs van Sardes geeft geen inzicht in de kwaliteit van het onderwijs.
Volgens het Sardes rapport uit 2005 (nav de regeling Versterking Cultuureducatie Primair Onderwijs) zijn de volgende ontwikkelingen waargenomen:
Het aantal culturele activiteiten zijn toegenomen, zowel binnen als buiten de school;
Er is meer aandacht voor het creatief bezig zijn van de kinderen;
Er zijn aanwijzingen dat het geïntegreerd werken toeneemt en ook vakoverstijgend werken
meer plaatsvindt;
Er vindt een ontwikkeling plaats in de wijze waarop het aanbod wordt geselecteerd en
samengesteld;
Er is een hoger percentage scholen dat een kunstmenu aanpast aan zijn eigen wensen en
scholen met een meerjarig programma;
Het aantal scholen met een intern cultuur coördinator is toegenomen;
Meer scholen werken samen met andere scholen op het terrein van cultuureducatie.
Uit hetzelfde rapport kan worden geconcludeerd dat er steeds meer scholen gebruik maken van een cultuur coördinator (meestal een groepsleerkracht) en dat de vakleerkracht verdwijnt.
De inzet van vakleerkrachten en de eventuele daaruit voortvloeiende kwaliteit is niet aantoonbaar door alleen de aantallen te noemen. Uit de verschillende pedagogische visies blijkt dat met name het vernieuwingsonderwijs meer gebruik maakt van vakleerkrachten en een bredere, vakoverstijgende en doorlopende visie heeft op cultuureducatie.
Naar aanleiding van de conclusies uit het literatuuronderzoek is het zinvol gebleken de werkwijze van Nederlandse vakleerkrachten beeldende vorming en groepsleerkrachten naast elkaar te plaatsen. Het betreft een explorerende onderzoeksvraag. Er wordt gezocht naar verklaringen. De uiteindelijke doelstelling van het onderzoek is om tot een theorie te komen. Hiervoor moeten eerst relevante gegevens gevonden worden. Gekozen is voor het houden van interviews.
De onderzoeksvraag luidt: Zijn er verschillen in de lespraktijk tussen lessen in de beeldende vakken in het primair onderwijs van generalisten (groepsleerkrachten) en vakleerkrachten?
Organisatie | Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten |
Opleiding | Master Kunsteducatie |
Afdeling | Breitner Academie |
Datum | 2008-05-10 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |