Kunsteducatie in de vernieuwde onderbouw van het voortgezet onderwijs
Kunsteducatie in de vernieuwde onderbouw van het voortgezet onderwijs
Samenvatting
Kunst- en cultuureducatie in het onderwijs is tegenwoordig een belangrijk agendapunt voor het onderwijsveld, beleidsmakers en onderzoekers. Maatregelen die zijn genomen om de positie van cultuureducatie in het voortgezet onderwijs te versterken (zoals de invoering van CKV, het verstrekken van cultuurvouchers, het project Cultuur en School) hebben veel schoolbesturen, directies en onderwijsteams ertoe aangezet visie en beleid te ontwikkelen op het gebied van kunst-, erfgoed- en media-educatie in het curriculum van de school.
Dat deze ontwikkelingen niet zonder slag of stoot leiden tot de verankering van kunsteducatie in het voortgezet onderwijs wordt duidelijk in beeld gebracht in Monitor cultuureducatie voortgezet onderwijs. Meting 2007 (Donker, v.d. Grinten, Haanstra, Oomen, 2007)1 . De wijze waarop cultuureducatie een plaats in het onderwijsprogramma van de scholen krijgt wordt wel getypeerd als “kunst- en vliegwerk” (Eekens 2007)2.
De vernieuwing van de onderbouw, die officieel beslag heeft gekregen per augustus 2006, is een andere factor die van belang is voor de positie van kunsteducatie in het voortgezet onderwijs. Door grotere vrijheden die de scholen hebben gekregen bij de invulling van het curriculum en de inrichting van het onderwijs kan de positie van kunsteducatie in de onderbouw veranderen.
Met kunsteducatie in de onderbouw lijkt iets bijzonders aan de hand te zijn. In zowel de monitor (Donker, v.d. Grinten, Haanstra, Oomen, 2007) als in het door OCW geïnitieerde rapport van Anne Bamford (Bamford 2007)3 wordt geconstateerd dat de mate van verankering van kunsteducatie in het onderwijsprogramma in de onderbouw van het voortgezet onderwijs geringer is dan in het primair onderwijs en de bovenbouw van het voortgezet onderwijs.
Scholen geven in veel gevallen kunsteducatie vorm in samenwerking met culturele partners. Met name waar het gaat om het actieve deel van de kunsteducatie wordt vaak samengewerkt met de Centra voor de Kunsten. Deze instellingen worden doorgaans door de gemeente gesubsidieerd. De financiering van deze instellingen door de gemeente staat echter al jaren zwaar onder politieke druk. De vanzelfsprekendheid waarmee in het verleden maatschappelijke en culturele voorzieningen werden gesubsidieerd is verdwenen.
Veel gemeenten dringen er bij de door hen gesubsidieerde instellingen aan zich in te zetten om hun bereik te vergroten door ondermeer samen te werken met het reguliere onderwijs. De wijze waarop de samenwerking tussen scholen en culturele partners tot stand komt is verschillend en nog volop in ontwikkeling (Donker, v.d. Grinten, Haanstra, Oomen 2007).
Doel van dit literatuuronderzoek is te bepalen of de vernieuwing van de onderbouw van het voortgezet onderwijs gevolgen heeft voor kunsteducatie in de school en wat de gevolgen zijn voor de samenwerking tussen scholen en culturele partners.
1 Donker, A., Grinten, M. van der, Haanstra, F., Oomen, C. (2007). Monitor cultuureducatie voortgezet onderwijs. Utrecht: Oberon/Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten/Universiteit Utrecht
2 Ekens, T. Onderbouw-VO (2007). Cultuureducatie van kunst- en vliegwerk naar beleid. Zwolle: Onderbouw-VO
3 Bamford, A. (2007). Netwerken en verbindingen: arts and cultural education in The Netherlands. Den Haag: Ministerie OCW
Vraagstelling:
Wat betekent de vernieuwing van de onderbouw van het voortgezet onderwijs voor de positie en inhoud van kunsteducatie in de onderbouw en voor de wijze waarop scholen kunsteducatie vormgeven in samenwerking met culturele partners?
Organisatie | Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten |
Opleiding | Master Kunsteducatie |
Afdeling | Breitner Academie |
Datum | 2008-06-10 |
Type | Andersoortig materiaal |
Taal | Nederlands |