De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Fiscale gevolgen bij intracommunautaire ABC-leveringen

Open access

Fiscale gevolgen bij intracommunautaire ABC-leveringen

Open access

Samenvatting

In dit onderzoeksrapport is de problematiek rondom de heffing van intracommunautaire ABC-leveringen binnen de EU uiteengezet. Het doel is om meer helderheid te creëren omtrent deze specifieke leveringen. De probleemstelling luidt derhalve als volgt:
“Wat zijn de fiscale consequenties van de intracommunautaire ABC-levering in het kader van de omzetbelasting?
ABC-levering
Een specifieke levering binnen het algemene systeem van de omzetbelasting is de ABC-levering. Goederen worden hierbij verkocht door A aan B en vervolgens van B aan C. De fysieke goederenstroom vindt echter rechtstreeks plaats van A naar C zonder tussenkomst van B. Hoewel civiel juridisch sprake is van één levering, worden fiscaal dergelijke leveringen aangemerkt als twee leveringen. Dit heeft de wetgever neergelegd in de fictie van art. 3 lid 4 Wet OB 1968.
Art. 3 lid 4 Wet OB 1968 is een nationale regeling en geldt niet voor intracommunautaire ABC-leveringen. Wanneer er sprake is van een ABC-levering is en de betrokken ondernemers gevestigd zijn in verschillende lidstaten van de EU, wordt het al snel complexer en ingewikkelder. In het arrest “EMAG” heeft het HvJ laten weten dat in dergelijke gevallen slechts aan één van de twee fiscale leveringen het vervoer kan worden toegerekend en dus slechts één keer intracommunautair tegen het 0%-tarief kan worden geleverd. Welke van deze leveringen dit moet zijn, laat het HvJ nog in het midden.
 
Een paar jaar na het arrest “EMAG” deed het HvJ uitspraak in de zaak “Euro Tyre Holding” over de vraag aan welke schakel de intracommunautaire levering moet worden toegerekend. Het HvJ oordeelt dat het intracommunautaire vervoer aan de eerste levering dient te worden toegerekend als aan een aantal voorwaarden is voldaan. Ten eerste dient de eerste afnemer (B) op het grondgebied van de lidstaat van de eerste levering de macht te hebben verkregen om als eigenaar over het goed te beschikken. Daarnaast moet de afnemer (B) als voornemen hebben om dat goed naar een andere lidstaat te vervoeren en dient zich kenbaar te maken met een btw-identificatienummer die is toegekend door het land van bestemming van het vervoer. Als laatste dient de macht om als eigenaar over het goed te beschikken op de tweede afnemer (C) over te gaan in de lidstaat van bestemming van het intracommunautaire vervoer. Waar het HvJ in het arrest “EMAG” naliet om invulling te geven aan welke levering het intracommunautaire vervoer kan worden toegerekend, heeft dit arrest nadere criteria daarover gegeven.
 
Vereenvoudigde ABC-levering
Op het moment dat in de schakel A-B de intracommunautaire levering plaatsvindt tegen het 0%-tarief, ontstaat het probleem dat ondernemer B moet verwerven in de lidstaat van C en daar dus een btw-identificatienummer moet hebben. De nummerverwerving zal hier een uitkomst bieden, echter blijkt sinds het arrest “facet” van het HvJ dat dit leidt tot vele extra administratieve handelingen en bovendien tot een financieel nadeel in het kader van de vooraftrek. Derhalve heeft de wetgever de “vernieuwde” vereenvoudigde ABC-levering ingevoerd in art. 37c Wet OB 1968. Ondernemer B moet in dit geval wel voldoen aan de vereisten van art. 17b lid 3 Wet OB 1968, namelijk aantonen de verwerving te hebben verricht met het oog op een daaropvolgende levering binnen de lidstaat van aankomst van de goederen. Daarnaast moet ondernemer

Toon meer
OrganisatieSaxion
OpleidingFiscaal Recht en Economie
Datum2016-05-01
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk