Het functioneren van gezinnen waar een kind is met een chronische ziekte
Een onderzoek naar het gezinsfunctioneren van gezinnen waar een kind is met een chronische ziekte, met behulp van de GVL en de WHO-5Het functioneren van gezinnen waar een kind is met een chronische ziekte
Een onderzoek naar het gezinsfunctioneren van gezinnen waar een kind is met een chronische ziekte, met behulp van de GVL en de WHO-5Samenvatting
In dit onderzoek is getracht antwoord te geven op de vraag: ‘In welke mate wijkt het gezinsfunctioneren van gezinnen, die vanwege chronische ziekten van hun kinderen bij Merem in behandeling zijn, af van het gemiddelde gezinsfunctioneren van gezinnen en in welke mate heeft de huidige behandeling effect op het welzijn en gezinsfunctioneren van gezinnen, die vanwege chronische ziekten van hun kinderen in behandeling zijn bij Merem?’
Om antwoord te geven op deze vraag zijn de volgende onderzoeksinstrumenten gekozen: de gezinsvragenlijst (GVL) en de welzijnsindex (WHO-5). Dit omdat Merem deze door alle ouders die een kind in behandeling hebben bij Merem, worden ingevuld. Dit kunnen gezinnen zijn waar een kind is met ernstige obesitas, diabetes type I of moeilijk behandelbaar astma. Dit is gedaan aan de hand van een secundaire data-analyse en een effectmeting. Voorafgaand aan dit onderzoek, is een literatuuronderzoek verricht en op basis hiervan zijn de hypothesen opgesteld.
Merem behandelt deze kinderen voor een periode van vier weken om zo meer grip te krijgen op de chronische ziekte. Dit gebeurt in een multidisciplinair behandelteam en Merem gaf dan ook de opdracht tot het onderzoeken van dit vraagstuk. Dit om zo te bepalen of de huidige vragenlijsten die ingezet worden, wel de gewenste onderdelen van het gezinsfunctioneren meten en ook om te onderzoeken of deze gezinnen meer problemen ervaren dan gemiddeld.
De GVL liet zien dat ouders met een kind met moeilijk behandelbaar astma, geen statistisch significante verschillen (P>0,05) weergeven, in vergelijking tot gemiddelde gezinnen op de totaalscores met- en zonder partnerrelatie van de GVL. Zij ervaren dus niet meer problemen dan gemiddeld. De ouders met een kind met ernstige obesitas en diabetes type I, lieten scores zien die duidelijk wel statistisch significant (p=0,0) verschilden met gemiddelde gezinnen op de totaalscore zowel met- als zonder partnerrelatie. Zij ervaren dus beduidend meer problemen in het gezinsfunctioneren dan gemiddelde gezinnen.
De WHO-5 liet zien dat moeders een statistisch significant (p=0,015 bij voormeting en p=0,01 bij nameting) lagere score op de WHO-5 geven dan vaders. Dit kan betekenen dat moeders meer problemen ervaren met de chronische ziekte van hun kind dan vaders. Daarnaast kon er geconcludeerd worden dat ouders met een kind met moeilijk behandelbaar astma, de hoogste welzijnsscore vertoonden van de drie groepen, gevolgd door ouders met een kind met ernstige obesitas en ouders met een kind met diabetes type I beoordeelden hun welzijn het laagst. Wel laten alle doelgroepen een statistisch significante verbetering zien na de behandeling. De huidige behandeling van Merem lijkt dus effect te hebben op het welzijn van de ouders.
Organisatie | Saxion |
Opleiding | Toegepaste Psychologie |
Datum | 2019-06-01 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |