Wat beïnvloedt wat?
Wat beïnvloedt wat?
Samenvatting
Dit afstudeeronderzoek is tot stand gekomen in samenwerking met Stichting Kadera aanpak huiselijk geweld. In opdracht van Kadera is ten eerste onderzoek gedaan naar het effect van de hulpverlening op de klachten en copingstrategieën bij de cliënten. Ten tweede is er onderzoek gedaan naar het verband tussen de BSI klachten, PTSS klachten, copingstrategieën en de hoogte van het IQ. De cliënten die naar de vrouwenopvang komen hebben allemaal een vorm van huiselijk geweld meegemaakt. Er is vaak sprake van multiproblematiek, waardoor het werken met de doelgroep complex is.
Voor het eerste deel van het onderzoek werd gebruik gemaakt van reeds bestaande gegevens vanaf het jaar 2012. Hierbij werden de resultaten van de beginnende en afsluitende BSI en UCL meegenomen. Bij het tweede deel van het onderzoek werd naast de BSI en de UCL, ook de SON-R en een PTSS klachtenlijst afgenomen. Hierdoor kon er naar een verband worden gezocht tussen de meest voorkomende BSI klacht, de meest voorkomende PTSS klacht en de meest voorkomende copingstrategie per IQ-groep.
Uit de resultaten van het onderzoek komt naar voren dat de geboden hulpverlening van Kadera een positief effect heeft op de klachten en zorgt voor een significante vermindering van de klachten. Daarnaast toont het aan dat cliënten de copingstrategie passief reactiepatroon significant minder vaak toepassen bij de nameting. De effectiviteit van de gehanteerde copingstrategieën zijn niet vaststaand, dit is afhankelijk van de persoon en situatie. Tevens kan er gezegd worden dat er een aantal verbanden zijn tussen de meest voorkomende BSI klacht, PTSS klacht en copingstrategie van de verschillende IQ-groepen. Bij de licht verstandelijk beperkte groep komt naar voren dat hoe hoger de klachten van herbeleving zijn, hoe meer somatische klachten iemand ervaart. Ook is er een samenhang gevonden bij de beneden gemiddelde IQ-groep tussen het hanteren van de copingstrategie geruststellende gedachten en het hebben van somatische klachten. Ten slotte is er bij de gemiddelde of hogere IQ-groep een samenhang gevonden tussen het hanteren van een passsief reactiepatroon en het hebben van angstklachten. Ook is er een samenhang gevonden tussen het hebben van de PTSS klacht vermijding en het hebben van angstklachten. Als laatste is er een samenhang gevonden tussen het hanteren van de copingstrategie passief reactiepatroon en een depressieve stemming.
Op basis van de onderzoeksresultaten zijn er enkele aanbevelingen opgesteld. De eerste aanbeveling is het consequent afnemen van de afsluitende BSI en UCL, zodat er een beter beeld naar voren kan komen over de invloed van de hulpverlening op het verloop van de klachten en copingstrategieën. De tweede aanbeveling is het standaard afnemen van een IQ-test. Hierdoor kan de hulpverlening beter afstemmen op het niveau van de cliënt. De derde aanbeveling is om hulpverlening op maat te bieden voor de cliënten die een licht verstandelijke beperking hebben. Hierbij is het nodig dat de hulpverleners een training krijgen over hoe om te gaan met een licht verstandelijke beperking in de hulpverlening. Ten vierde is het belangrijk om de UCL af te nemen op basis van een gebeurtenis, aangezien het hanteren van copingstrategieën verschilt per situatie. De psycholoog kan bepalen of een copingstrategie effectief is in een bepaalde situatie. Ten slotte is er een aanbeveling gedaan tot vervolgonderzoek. Als de screeningen consequent worden afgenomen kan er nog eens een effectmeting worden gedaan over het verloop van de klachten. Ook kan er vervolgonderzoek gedaan worden naar de copingstrategieën, als deze gericht zijn op één bepaalde situatie.
Organisatie | Saxion |
Opleiding | Toegepaste Psychologie |
Datum | 2017-01-01 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |