Rapportage Sportieve Gezonde School 2015
onderzoek naar de effecten van Sportieve Gezonde School 2015Rapportage Sportieve Gezonde School 2015
onderzoek naar de effecten van Sportieve Gezonde School 2015Samenvatting
Sportieve Gezonde School heeft na de succesvolle start in 2014 een vervolg gekregen. In 2015 namen zeven scholen deel, die gedurende zestien weken ondersteuning kregen van een vakleerkracht. Deze nam een deel van de lessen bewegingsonderwijs over, en richtte zich op het organiseren van tussenschoolse en naschoolse sportactiviteiten. In 2015 werd wederom onderzoek gedaan naar de effecten van Sportieve Gezonde School, waarbij de nadruk lag op het effect van de inzet van de vakleerkracht op de psychologische basisbehoeften Competentie, Autonomie en Relatie en volgend daaruit op Intrinsieke en Geïdentificeerde motivatie. De gedachte hierachter is dat leerlingen die hoog scoren op de basisbehoeften meer zin en inzet tonen in de gymles en daardoor mogelijk betere bewegingsvaardigheden ontwikkelen. Dit leidt op termijn mogelijk tot een gezondere leefstijl. De volgende twee deelvragen stonden centraal: 1. Wat is de invloed van Sportieve Gezonde School op ervaren competentie, autonomie en relatie in de gymles, en op motivatie voor de gymles? 2. Welke succes- en faalfactoren spelen een rol bij het aanbieden Sportieve Gezonde School 2015? Vooraf vond een korte contextanalyse plaats waarmee de context van de school en de invulling van Sportieve Gezonde School in kaart werden gebracht. Voorafgaand aan de zestien weken durende periode en direct na afloop werd een vragenlijst afgenomen onder leerlingen uit groep 6 tot en met 8 die deelnamen aan de pilot. Na afloop werden evaluatiegesprekken gevoerd met de betrokken vakleerkrachten. Uit het onderzoek kwam naar voren dat leerlingen in de lessen die worden gegeven door de vakleerkracht iets hoger scoren op de psychologische basisbehoeften Autonomie, Relatie-docent en Relatie-klas dan in de lessen die worden gegeven door de groepsleerkracht, maar de verschillen zijn erg klein. Voor Intrinsieke Motivatie en Geïdentificeerde Motivatie lijkt sprake te zijn van een zelfde trend, maar ook hier zijn de verschillen erg klein. Met betrekking tot deelvraag twee zijn er in 2015 stappen gemaakt in het verder professionaliseren van Sportieve Gezonde School. Het professionaliseren van de groepsleerkracht voor het geven van de lessen bewegingsonderwijs lijkt nu een volgende stap. De volgende aanbevelingen zijn geformuleerd: Blijf monitoren op outcomedoelstellingen van de inzet van de vakleerkracht binnen Sportieve Gezonde School. Aandachtspunten voor de korte termijn zouden hierbij kunnen zijn: effect op ontwikkeling van motorische vaardigheden binnen de gymles en het effect van de pleinspelen op de lichamelijke activiteit buiten school (wordt er ook meer gespeeld buiten school?) Onderzoek de mogelijkheden voor professionalisering van de groepsleerkracht binnen Sportieve Gezonde School. Heb hierbij aandacht voor wat er al gebeurt, waar behoefte aan is bij groepsleerkrachten en hoe dit het beste kan plaatsvinden. Sluit hier in de uitrol van Sportieve Gezonde School bij aan