Schuldhulpverlening
knelpunten en dilemma’ s van coördinatoren die vrijwilligers aansturenSchuldhulpverlening
knelpunten en dilemma’ s van coördinatoren die vrijwilligers aansturenSamenvatting
Schuldhulpverlening: Knelpunten en dilemma’s van coördinatoren die vrijwilligers aansturen De afgelopen jaren is het aantal huishoudens in Nederland met schulden toegenomen. Ook de hoogte van de gemiddelde schuld nam toe. Gemeenten hebben te maken met een groeiende schuldenproblematiek in omvang, maar ook in complexiteit. Sinds 2012 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de regievoering op schuldhulpverlening. Ook op het gebied van zorg en welzijn zijn de afgelopen jaren veranderingen opgetreden in gemeentelijk beleid. Met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007 zijn gemeenten verantwoordelijk voor een integraal aanbod aan ondersteuning en zorg, waarbij de nadruk ligt op participatie en eigen verantwoordelijkheid. In de zorg, welzijn en schuldhulpverlening wordt meer ingezet op het betrekken van vrijwilligers. Van lokale organisaties die vrijwilligers inzetten en van de coördinatoren die deze vrijwilligers aansturen en begeleiden, wordt meer gevraagd op het gebied van werving en inzet van vrijwilligers op verschillende terreinen en voor verschillende doelgroepen. Thuisadministratieprojecten bieden ondersteuning door vrijwilligers aan mensen met administratieve en/of financiële problemen, met als doel toe te werken naar financiële zelfredzaamheid en/of het voorkomen van (grotere) financiële problemen. In dit artikel staat de onderzoeksvraag centraal: “Welke knelpunten en dilemma’s ervaren coördinatoren van Thuisadministratieprojecten, en in hoeverre komen die voort uit het huidige gemeentelijke beleid op het terrein van zorg, welzijn en integrale schuldhulpverlening?” Doel van het onderzoek was door inzicht te verkrijgen in problemen die coördinatoren ervaren en het leggen van de relatie met gemeentelijk beleid, aanbevelingen te kunnen doen om de dienstverlening, afstemming en samenwerking tussen gemeenten, beroepskrachten en vrijwilligers van lokale organisaties te verbeteren. De belangrijkste conclusie is dat coördinatoren naar afbakening van de grenzen van de ondersteuning zoeken: wat kan wel en niet worden gedaan door vrijwilligers en voor welke cliëntgroepen. In samenwerking en afstemming met de gemeente en beroepskrachten van andere organisaties moeten coördinatoren hierover afspraken maken.
Organisatie | Hogeschool van Amsterdam |
Gepubliceerd in | Journal of Social Intervention: Theory and Practice Vol. 26, Uitgave: 1, Pagina's: 23-46 |
Datum | 2017-02-15 |
Type | Artikel |
Taal | Nederlands |