De relatie tussen opvoedpraktijken en de BMI van peuters : Een onderzoek naar voedings-en beweegpraktijken die ouders gebruiken bij hun kind van 2,5 tot 3 jaar
De relatie tussen opvoedpraktijken en de BMI van peuters : Een onderzoek naar voedings-en beweegpraktijken die ouders gebruiken bij hun kind van 2,5 tot 3 jaar
Samenvatting
Achtergrond De prevalentie van overgewicht bij kinderen in Nederland is hoog. Overgewicht brengt veel gezondheidsrisico’s met zich mee. De leeftijd van 2 tot 6 jaar is erg belangrijk bij het ontwikkelen van overgewicht. Ouders hebben op deze leeftijd de grootste invloed door middel van de opvoeding. Door de juiste voedings- en beweegpraktijken te gebruiken kunnen ouders hun kinderen stimuleren gezonder te eten en meer te bewegen. Een gezonde leefstijl is belangrijk voor een gezonde gewichtsontwikkeling. Welke opvoedpraktijken de sterkste relatie met de Body Mass Index (BMI) van de kinderen hebben en of er verschillen zijn tussen jongens en meisjes kan waardevol zijn bij het adviseren van ouders. Methode Het betreft een cross-sectioneel onderzoek. De voeding- en beweegpraktijken en BMI z-score zijn verzameld met behulp van een vragenlijst en antropometrische metingen. De opvoedpraktijken zijn omgezet in gemiddelde scores op basis van de Likertschaal. De BMI z-score is bepaald met groeistanddaarden van de WHO. Om de relatie tussen opvoedpraktijken en de BMI z-score te onderzoeken is gebruik gemaakt van de Pearsons correlatietoets. Resultaten In dit onderzoek zijn 86 ouders en hun kinderen geïncludeerd. Uit Pearsons correlatietoets is gebleken dat er geen verbanden zijn tussen beweegpraktijken van ouders en de BMI z-score van kinderen. Tussen voedingspraktijken en de BMI z-score werden een aantal verbanden gevonden. Er werd een zwak negatief verband gevonden tussen druk uitoefenen en de BMI z-score (r=0,2, p=0,04) en een zwak positief verband tussen betrokkenheid en de BMI z-score (r=0,2, p=0,04). Bij jongens werd een positief verband gevonden tussen betrokkenheid en de BMI z-score (r=0,3, p=0,04). Bij meisjes was er een positief verband tussen het leren over gezonde voeding en de BMI z-score (r=0,4, p=0,02). Tussen het opleggen van restricties en de BMI z-score werd geen verband gevonden. Conclusie Dit onderzoek wijst erop dat sommige opvoedpraktijken van ouders mogelijk een verschillende impact hebben op jongens en op meisjes. Een longitudinaal of experimenteel vervolgonderzoek is nodig om causaliteit tussen de verbanden beter te onderzoeken. Er dient daarbij rekening gehouden te worden met mogelijke derde variabelen zoals opvoedstijlen, ouderlijke BMI en overige variabelen.
Organisatie | Hogeschool van Amsterdam |
Opleiding | Voeding en Diëtetiek |
Afdeling | Bewegen, Sport en Voeding |
Jaar | 2018 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |