De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Kruimelgevallenregeling: versnelling van de procedure met het oog op de toekomst

Een onderzoek naar de eisen en beperkingen van de kruimelgevallenregeling en de positie in de Omgevingswet

Open access

Rechten:

Kruimelgevallenregeling: versnelling van de procedure met het oog op de toekomst

Een onderzoek naar de eisen en beperkingen van de kruimelgevallenregeling en de positie in de Omgevingswet

Open access

Rechten:

Samenvatting

In november 2014 is artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor)
gewijzigd. In praktijk wordt artikel 4 bijlage II Bor aangeduid als de
kruimelgevallenregeling. Middels de kruimelgevallenregeling is het mogelijk om met
toepassing van de reguliere procedure af te wijken van het vigerende bestemmingsplan.
De wijziging strekt tot het vergroten van het toepassingsbereik van de
kruimelgevallenregeling. Een tweetal projecten heeft ervoor gezorgd dat opdrachtgever
vraagtekens stelde bij het toepassingsbereik van de kruimelgevallenregeling en de
interpretatie daarvan. De kern van het probleem van de kruimelgevallenregeling is of
deze regeling daadwerkelijk eenvoudiger, sneller, minder kostbaar en dus efficiënter is
dan de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (UOV, uitgebreide procedure).
Daarnaast is de opdrachtgever zich aan het voorbereiden op Omgevingswet. Om deze
redenen richt het onderzoek zich tevens op de positie van de kruimelgevallenregeling in
de Omgevingswet, alsmede op de invloed daarvan op de (advies)werkzaamheden van
opdrachtgever.
Om bovenstaand probleem te onderzoeken zijn een doelstelling en een centrale vraag
geformuleerd. Het doel van dit onderzoek is het toepassingsbereik van de
kruimelgevallenregeling vast te stellen in samenhang met de bij wet gestelde
beperkingen, inclusief een vooruitblik op het toepassen van de kruimelgevallenregeling in
de Omgevingswet. De centrale vraag luidt als volgt: “Wat is het beste advies voor Mees
Ruimte & Milieu, volgens literatuur- en jurisprudentieonderzoek en het houden van
interviews, inzake het toepassingsbereik en de optimale toepassing van de
kruimelgevallenregeling in de huidige wetgeving en in de nieuwe Omgevingswet?”. Om
de doelstelling van het onderzoek te halen en de centrale vraag te beantwoorden is
gebruik gemaakt van de onderzoeksmethoden zoals genoemd in de centrale vraag.
Het belangrijkste resultaat dat behaalt is uit zowel het literatuuronderzoek als het
jurisprudentieonderzoek en de interviews is, dat de kruimelgevallenregeling van
toepassing is voor iedere uitbreiding van een hoofdgebouw dat conform het vigerende
bestemmingsplan aanwezig is of vergund is. Ten aanzien van de Omgevingswet is een
van de belangrijkste resultaten dat de kruimelgevallenregeling verdwijnt in de
Omgevingswet. Echter, er zijn veel overeenkomsten te vinden tussen de huidige
problematiek met de kruimelgevallenregeling en de toekomstige hoofdregel in de
Omgevingswet. Deze hoofdregel houdt in dat de reguliere procedure voor het afwijken
van het omgevingsplan van toepassing is, waarbij het mogelijk is dat complexe(re) en
grote(re) projecten dan in de huidige situatie hieronder vallen.
Bij zowel de kruimelgevallenregeling als de Omgevingswet speelt het Besluit m.e.r. een grote
beperkende rol voor het toepassen van de reguliere procedure.
De eindconclusie van dit onderzoek is dat de kruimelgevallenregeling niet slechts bedoeld
is voor projecten van een kleine omvang, zoals bij opdrachtgever de indruk bestond. Het
uitgangspunt is dat de reguliere procedure van toepassing is voor het afwijken van het
vigerende bestemmingsplan. Deze is enkel niet van toepassing indien het project het
realiseren van een nieuw hoofdgebouw of een nieuw gebruik op de locatie betreft dat niet
past binnen het vigerende bestemmingsplan of wanneer een beperking zoals genoemd in
artikel 5 bijlage II Bor dan wel in gemeentelijk kruimelbeleid zich voordoet. De
belangrijkste beperking is genoemd in artikel 5, lid 6, bijlage II Bor. Deze beperking ziet
toe op het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). De jurisprudentie over onder
andere de invulling van het begrip ‘stedelijk ontwikkelingsproject’ in het kader van het
Besluit m.e.r. is van groot belang, zowel nu als straks in de Omgevingswet. Ten aanzien
van de Omgevingswet is de eindconclusie dat reeds veel bekend is over hoe de
Omgevingswet eruit gaat zien, maar ook dat over veel punten nog onduidelijkheid
bestaat. Tot nog toe is het vooral afwachten hoe dit gaat uitpakken in de praktijk.
Uit de hierboven genoemde eindconclusies vloeien diverse aanbevelingen voort voor het
toepassen van de kruimelgevallenregeling en het voorbereiden van de Omgevingswet. In
drie fasen waarin de opdrachtgever een adviserende rol speelt zijn aanbevelingen
gedaan. De fase voor het opstellen van een offerte voor een permissiestrategie, de fase
waarin de kruimelgevallenregeling toegepast dient te worden en de fase die toeziet op
(advies)werkzaamheden ten aanzien van de Omgevingswet. Alle aanbevelingen zijn erop
gericht de werkzaamheden van opdrachtgever te optimaliseren.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Leiden
OpleidingHBO-Rechten
AfdelingFaculteit M&B
PartnerMees Ruimte & Milieu
Datum2017-07-24
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk