De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Klinische behandelsetting jongeren, dubbel diagnose problematiek

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Klinische behandelsetting jongeren, dubbel diagnose problematiek

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Voorafgaand aan het afstudeerproject is de volgende probleemstelling De projectopdracht luidde als volgt: Onderzoek voor Zwolse Poort, welke methodiek en de daarbij behorende
therapieën en disciplines, het meest passend zullen zijn voor het behandelen van jongeren van 14 tot 18 jaar met
dubbeldiagnose problematiek binnen de klinische behandelsetting welke in 2009 te Zwolle gevestigd zal zijn.
Binnen deze samenvatting worden de antwoorden op alle vooraf geformuleerde deelvragen, in hun context
gegeven. Hiermee zijn de conclusies van dit document in deze samenvatting geïntegreerd tot één geheel. Om de
nadruk te leggen op de daadwerkelijke antwoorden op de deelvragen zijn deze geaccentueerd.
Wat zijn de kenmerken en doelstellingen van Zwolse Poort?
Zwolse Poort is een instelling voor geestelijke gezondheidszorg te West-Overijssel. De medewerkers binnen
deze instelling zetten zich in, vanuit hun specialistische deskundigheid en ervaring, voor mensen met psychische
problemen en psychiatrische stoornissen. Respect en specifieke vragen en behoeften van de cliënt staan in de
behandeling en zorg steeds centraal. Hierbij is het doel mensen in staat te stellen een zo normaal mogelijk leven
te leiden, zo veel mogelijk regie over hun eigen leven te voeren en zo volwaardig mogelijk te functioneren in de
eigen omgeving.
Medio 2009 zal Zwolse Poort een nieuwe afdeling openen voor jongeren van 14 tot 18 jaar met dubbeldiagnose
problematiek. Op dit moment zijn er in Nederland te weinig mogelijkheden voor behandeling van deze doelgroep.
Binnen de toekomstige klinische behandelsetting zal er plaats zijn voor zestien jongeren.
Wat is kenmerkend voor de doelgroep, welke behandeld zal worden binnen de toekomstige klinische
behandelsetting?
De cliënten welke behandeld zullen worden binnen de toekomstige klinische behandelsetting hebben allen te
maken met dubbeldiagnose problematiek. Daarbij zijn zij in de leeftijd van 14 tot 18 jaar en hebben zij
daardoor te maken met de puberteit.
In het kader van dit onderzoek houdt het begrip dubbeldiagnose het volgende in: het tegelijkertijd aanwezig zijn
van verslavings- en psychiatrische problematiek bij één persoon, onafhankelijk of deze naast of in interactie met
elkaar zijn ontstaan.
Naast de dubbeldiagnose problematiek zal er bij de jongeren veelal sprake zijn van problematieken op alle
levensgebieden, hierbij te denken aan maatschappelijke, culturele, sociale, biologische en cognitieve
problemen.
Waar moet een methodiek voor het klinisch behandelen van jongeren van 14 tot 18 jaar met dubbeldiagnose
problematiek aan voldoen?
Om tot een onderbouwde methodiek te komen voor klinische behandeling aan jongeren van 14 tot 18 jaar met
dubbeldiagnose problematiek zal er aan de volgende eisen voldaan moeten worden:
- structuur en duidelijkheid;
- het stellen van grenzen;
- ingaan op alle levensgebieden;
- aandacht voor verslavingsgedrag;
- aandacht voor psychiatrische problematiek;
- aandacht voor puberteit;
- aandacht voor ontwikkelingsachterstanden;
- gestreefd worden naar een evenwicht in draagkracht en draaglast van de cliënten;
- behandelaren moeten overzicht bieden aan de cliënt en zijn of haar systeem;
- cliëntgericht en vraaggestuurd en
- aandacht voor mentaliseren.
Op welke wijze voldoen de methodieken van de bezochten instellingen aan de gemiddelde draagkracht en
draaglast van de cliënten?
In hoofdstuk drie wordt per instelling antwoord gegeven op bovenstaande vraag. In deze conclusie wordt er
ingegaan op de draagkracht en draaglast binnen de toekomstige klinische behandelsetting voor jongeren van 14
tot 18 jaar met dubbeldiagnose problematiek.
In het begin van de behandeling zal de draagkracht van de toekomstige cliënten van de klinische behandelsetting
laag zijn. Zij starten met een detoxificatieperiode en kiezen daarna mogelijk voor vervolgbehandeling. Door
middel van opname zal de draaglast van een cliënt afnemen. Daarentegen zal de draagkracht van de cliënt
gedurende de behandeling juist toenemen want maakt dat de cliënt weer meer draaglast aan kan. Bij de
keuze van een methodiek is rekening gehouden met deze omslag in draagkracht en draaglast. Doordat er
sociotherapeutisch gewerkt wordt kan de groep nieuwe cliënten in het begin 'dragen'. Zij zorgen ervoor dat een
nieuwe cliënt geleidelijk aan kan gaan deelnemen aan het groepsproces en daarbij taken op zich kan nemen,
passend bij zijn of haar draagkracht.
Binnen de toekomstige klinische behandelsetting zullen er twee contra-indicaties zijn, namelijk:
- Een lager IQ dan 75 (in verband met inzicht in de eigen problematieken en behandeling).
- Psychiatrische problematiek welke dusdanig op de voorgrond staat, dat er geen behandeling aan
verslaving mogelijk is, bijvoorbeeld een floride psychose.
Over welke competenties dient het personeel te beschikken om de genoemde methodiek te kunnen organiseren,
implementeren en verantwoorden?
Het personeel dat in de toekomst met het methodiekmodel zal gaan werken moet beschikken over een aantal
competenties. De medewerkers moeten structurerend op kunnen treden en daarnaast (later in de behandeling)
de eigen verantwoordelijkheid bij de cliënt laten. Op die manier zullen de cliënten zo goed mogelijk kunnen
resocialiseren. Zij moeten kennis hebben van ontwikkelingspsychologie, psychopathologie,
psychofarmaca, groepsdynamica en systeembenadering, gezien dit aansluit op de doelgroep en het
methodiekmodel. Daarbij moeten zij doelgericht en systematisch kunnen werken en aandacht hebben voor het
individuele proces van een cliënt. Om behandeling zoveel mogelijk aan te laten sluiten is het van belang dat zij de
hulpvragen van de cliënt kunnen omzetten in het volgen van modules.
Het is van essentieel belang dat de medewerkers beschikken over de kennis van het methodiekmodel en de
visie hierachter. Deze moeten zij kunnen organiseren, ver(ant)woorden en implementeren in de dagelijkse
praktijk. Op die manier zijn de medewerkers zich bewust van hun wijze van handelen ten opzichte van de cliënt
als het team, en kan er gestreefd worden naar een zo hoog mogelijk kwalitatief niveau van hulpverlening.
Welke methodiek is het meest passend voor klinische behandeling aan jongeren van 14 tot 18 jaar met
dubbeldiagnose problematiek, en wat is de motivatie hierachter?
Uit het onderzoek wat gedurende de maanden november 2007 tot juni 2008 is uitgevoerd voor Zwolse Poort, is
het volgende methodiekmodel tot stand gekomen:
Ten grondslag aan dit methodiekmodel ligt het biopsychosociaal model, wat gebruikt wordt om aan te geven
dat biologische, psychische en sociale factoren, een voorbeschikkende, uitlokkende, onderhoudende of
versterkende rol spelen bij psychische, sociale of lichamelijke problematiek en/of herstel daarvan. Aansluitend
adviseren wij dit model praktisch vorm te geven middels de cirkels van Van Dijk. Deze methode is gebaseerd
vijf cirkels die elkaar wederzijds beïnvloeden, te noemen: stof, lichamelijk, farmacologisch, psychisch en sociaal.
De problematieken die voortkomen uit de combinatie van dubbeldiagnose problematiek met de puberteit, maken
dat behandeling op alle levensgebieden van een cliënt dient in te spelen.
De basis van het methodiekmodel bestaat uit de cognitieve gedragstherapie. Deze methode gaat er vanuit dat
er een interactie bestaat tussen gevoelens, gedrag, sociale factoren, cognities en omgevingsinvloeden.
Psychische problemen worden volgens deze methode veroorzaakt door cognitieve en gedragsfactoren. Door
cognitieve gedragstherapie als basis te stellen van de behandeling zullen de cliënten gebruik kunnen maken van
een concreet en gestructureerd behandelklimaat. Zij zullen leren gevoelens, gedachten en gedrag in interactie
met elkaar te zien, en hoe zij deze kennis in de maatschappij kunnen toepassen.
Zoals in het methodiekmodel weergegeven wordt, is de cognitief gedragstherapeutische basis verder uitgebouwd
door de methoden sociotherapie, systeemtherapie en de veranderingscirkel van Prochaska en DiClemente.
Door gebruik te maken van de methode sociotherapie wordt het leefmilieu van de groep jonge cliënten
methodisch gehanteerd, gericht op de behandeldoelen van deze groep. Daarbij wordt de groep opgevat als een
middel om de behandeldoelen van de individuele cliënt te bereiken. Door de jonge cliënten binnen de
oefensituatie van het vervangende sociale systeem, op een cognitief gedragstherapeutische wijze te benaderen,
leren zij hun eigen gevoelens, gedachten en gedragingen kennen en daarbij rekening te houden met die van
anderen. Zij leren daardoor op een gezonde manier in sociale systemen te functioneren. Binnen de
sociotherapeutische groep wordt behandeling aangeboden middels het competentiemodel, de
ontwikkelingspsychologie, en psycho-educatie. De methode psycho-educatie verwijst naar een reeks
educatieve of opvoedkundige interventies om, mensen te leren omgaan met hun beperkingen. Dit door middel
van kennis over de beperkingen, vaardigheden in de omgang en vertrouwen in de verwerking. De methode
ontwikkelingspsychologie kan hierbij gebruikt worden om vragen te beantwoorden omtrent
verslavingsproblematiek, psychiatrische problematiek, de puberteit en ontwikkelingsachterstand vanuit de cliënt
en/of zijn of haar systeem. Het competentiemodel maakt mensen sterker en weerbaarder voor alle problemen in
het dagelijks leven, door het uitbreiden van iemands vaardigheidsrepertoire. Door in de puberteit te leren omgaan
met een psychiatrische stoornis en andere vormen van draaglast, kunnen de jonge cliënten leren hier met een
draagkracht op in te spelen. De twee competenties, vaardigheden en ontwikkelingstaken, zullen op die manier
met elkaar in evenwicht zijn, waardoor de cliënten nu en in de toekomst kunnen functioneren in de maatschappij.
Het betrekken van het sociale systeem is gezien de doelgroep van belang. Daarom is er gekozen om
systeemtheorie op te nemen in het methodiekmodel. Binnen deze methode wordt individuele problematiek
gekoppeld met relationele problematiek. Systeemtheorie richt zich op het geven van nieuwe betekenissen aan de
gebeurtenissen in je leven en op het uitlokken van relationele betrouwbaarheid.
De veranderingscirkel van Prochaska en DiClemente gaat er vanuit dat gedragsverandering niet vanzelf gaat
omdat mensen vaak gehecht zijn aan hun manier van handelen. Het veranderen van gedrag verloopt volgens
een aantal stadia. Aansluitend op deze methode zou motiverende gespreksvoering toegepast moeten worden.
Door middels deze methode in te spelen op de verschillende veranderingsstadia van een cliënt, kunnen
behandelaren er zorg voor dragen dat externe motivatie bij een cliënt plaats maakt voor interne motivatie.
Hierdoor kan gedragverandering daadwerkelijk plaats vinden.
Is het noodzakelijk dat het sociale systeem van een cliënt, binnen de toekomstige klinische behandelsetting van
Zwolse Poort, betrokken wordt bij de behandeling, en hoe zou dit geïntegreerd kunnen worden met behandeling?
Gezien de leeftijd van de cliënten en de mate waarop zij veelal nog afhankelijk zijn van hun gezin (van herkomst),
is middels dit onderzoek naar voren gekomen dat het noodzakelijk is dat het sociale systeem van een cliënt
betrokken wordt bij de behandeling. Om een goede kwaliteit van hulpverlening mogelijk te maken voor deze
doelgroep, zal dit onder andere door middel van systeemtherapie invulling moeten krijgen. Ouders, broers,
zussen en andere systeemleden van een cliënt zullen uitgenodigd moeten worden voor systeemgesprekken, om
de balans (welke veelal verstoord is) in een systeem te kunnen herstellen. Daarbij zouden er belavonden,
visitemogelijkheden, familieavonden, brusjes middagen en vormen van psycho-educatie georganiseerd moeten
worden. Om te voorkomen dat de cliënt en/of het systeem terugvalt in oude patronen of manier van
communiceren, is het van belang hier binnen de behandeling aandacht aan te besteden. Goede behandeling
aan deze doelgroep kan niet uitgeoefend worden, zonder het sociale systeem te betrekken bij de
behandeling.
Welke therapieën en disciplines zouden binnen de toekomstige klinische behandelsetting voor jongeren van 14
tot 18 jaar ingezet moeten worden, aansluitend op de methodiek?
Door middel van de interviews en de werkbezoeken aan verschillende instellingen binnen de verslavingszorg en
(kinder- en jeugd)psychiatrie, kunnen wij concluderen dat een modulaire vorm van therapieën aansluit op
behandeling aan jongeren van 14 tot 18 jaar met dubbeldiagnose problematiek. Door naast een vast
therapieaanbod modulair te werken, kan het team in samenwerking met de cliënt behandeling aanpassen op zijn
of haar wensen, mogelijkheden en doelen. Op die manier wordt de cliënt zo intensief mogelijk bij zijn of haar
behandeling betrokken, waardoor de zelfstandigheid wordt vergroot en een appél wordt gedaan op de eigen
verantwoordelijkheid.
In de praktijk is gebleken dat non-verbale therapieën met name aansluiten op jonge cliënten. Om deze reden
zullen er voldoende non-verbale therapeuten aangenomen moeten worden. Daarbij is het noodzakelijk dat in
ieder geval de volgende disciplines aanwezig zullen zijn binnen de klinische behandelsetting:
- Kinder- en jeugdpsychiater
- Verslavingsarts
- Psycholoog
Om invulling te geven aan het methodiekmodel zullen de volgende disciplines in ieder geval aangenomen
moeten worden:
- Systeemtherapeut(en)
- Sociotherapeuten (GGz-agogen en verpleegkundigen)
In hoofdstuk 5.5 is een volledig overzicht te vinden met betrekking tot de disciplines welke binnen de toekomstige
klinische behandelsetting aanwezig zouden moeten zijn. Daarnaast staat er in een overzicht beschreven welke
modules, met welke doel door de verschillende disciplines verzorgd kunnen worden.
Wat is de meerwaarde van de GGz-agoog binnen de toekomstige klinische behandelsetting van Zwolse Poort?
Terugkijkend naar de competenties waaraan een medewerker van de toekomstige klinische behandelsetting
moet voldoen, sluit de discipline GGz-agoog hierop aan. De SPH'ers uit deze beroepgroep besteden veel
aandacht aan (het ontwikkelen van) methodieken en sociale en organisatorische vaardigheden, waarmee een
hulpverlener in teamverband binnen complexe organisaties kan werken. De GGz-agoog wordt daarbij
automatisch geschoold in kennis van groepsdynamica en systeembenadering, gevorderde kennis van
psychopathologie en basiskennis van psychofarmaca, waar dit bij SPH studenten van het reguliere traject
ontbreekt. Verpleegkundigen zullen over meer kennis van psychofarmaca beschikken, maar minder omtrent
groepsdynamica en systeembenadering.
Een GGz-agoog legt het accent op de sociaal maatschappelijke context van een cliënt wat van wezenlijk
belang is om te werken binnen de psychiatrie en verslavingszorg. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat
met name bij de doelgroep van jongeren van 14 tot 18 jaar met dubbeldiagnose problematiek het betrekken van
de sociale context van belang is om te kunnen sterven naar kwalitatieve behandeling. GGz-agogen zijn zich
bewust van processen in overdracht en tegenoverdracht en leggen de nadruk op de sterke kanten en het
niet-zieke deel van een cliënt. GGz-agogen zijn hier beter in geschoold dan SPH studenten van het reguliere
traject en verpleegkundigen. Binnen de toekomstige klinische behandelsetting zou er gewerkt moeten worden
met een combinatie van GGz-agogen en verpleegkundigen om gebruik te kunnen maken van ieders expertise.
Samenvattend betekent dit dat de GGz-agoog over kennis en kunde beschikt om in het GGz werkveld te
werken. GGz-agogen kunnen direct aan de slag als sociotherapeut en zijn door hun specialisatie een
meerwaarde binnen een multidisciplinair team. Vanuit hun agogische visie en therapeutische relatie met de cliënt,
dragen zij bij aan het ontwerpen van een individueel passend behandelprogramma voor de cliënt.
Wat zijn de mogelijkheden voor ontheffing uit de leerplicht, voor jongeren van 14 tot 18 jaar, en waar moet bij
klinische behandeling rekening mee gehouden worden?
Voor de jongeren, welke behandeld zullen worden binnen de toekomstige klinische behandelsetting van Zwolse
Poort, is het mogelijk om een vrijstelling te krijgen. De reden hiervoor is dat zij vanwege psychiatrische
problematiek op het moment van klinische opname niet in staat zijn onderwijs te volgen. Omdat het volgen van
onderwijs in de levensfase van de cliënten van belang is, zal Zwolse Poort moeten onderzoeken hoe en of
zij onderwijs gaan aanbieden. Dit kan bijvoorbeeld door scholing op te nemen in het behandelprogramma of
door ervoor te kiezen cliënten extern scholing te laten volgen. Ook kunnen zij ervoor kiezen tijdens de klinische
behandeling geen scholing aan te bieden, maar dit bijvoorbeeld te combineren met dagbehandeling.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Windesheim
AfdelingSocial Work
PartnerZwolse Poort, Zwolle
Jaar2008
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk