De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Optimaal ontwerpen voor meervoudig gehandicapten: een combinatie tussen woningbouw en gehandicaptenzorg

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Optimaal ontwerpen voor meervoudig gehandicapten: een combinatie tussen woningbouw en gehandicaptenzorg

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

In Nederland wonen ongeveer 60.000 mensen met een handicap in een instelling. Het kan hierbij gaan om mensen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap of om combinatie daarvan. Deze mensen wonen veelal op een instellingsterrein buiten de stad. Dit leidt tot een verslechterde integratie van deze mensen in de samenleving. Veel van de 60.000, met name die met een minder intensieve zorgvraag, wonen inmiddels in normale woonwijken en werken in gewone bedrijven of een daarmee vergelijkbare omgeving. Gehandicapten met zodanige beperkingen dat 24 uur intensieve zorg of verpleging nodig is, blijken echter veel minder in normale woningen te wonen. 1.1 Problematiek Om mensen met een handicap zoveel mogelijk deel uit te laten maken van de maatschappij, is het overheidsbeleid erop gericht de zorg zoveel mogelijk aan te bieden in kleinschalige voorzieningen. Dit zorgt ervoor dat er in de zorg meer aandacht is voor het individu en dat deze de ruimte heeft om zich te ontwikkelen en integreren binnen de maatschappij. Door gewijzigde wetgeving dragen zorginstellingen in de toekomst meer verantwoordelijkheid en risico voor de gebouwen en kapitaallasten van zorginstellingen. Dit vraagt om een strategisch vastgoedbeleid. Hierbij moet uitdrukkelijke aandacht besteed worden aan flexibiliteit, multifunctionaliteit en de waarde van onroerend goed. Ook de meervoudig (complex) gehandicapten moeten ondergebracht worden in kleinschalige instellingen. Voor deze doelgroep is dit, in tegenstelling tot licht gehandicapten, problematischer. Deze doelgroep is per definitie gebonden aan een rolstoel en in een enkel geval aan een bed, dat vaak voorzien is van extra’s. Hierdoor vergt manoeuvreren nog meer ruimte. Deze mensen kunnen de regie over hun eigen leven niet voeren en kampen soms met gedragsproblemen. 1.2 Ontwerpvraag De ontwerpvraag voor deze opdracht is het ontwerp van een woningcomplex/ zorgcomplex voor de huisvesting van minimaal 24 mensen met een verstandelijke handicap met tevens een lichamelijke en eventueel ook zintuiglijk handicaps. De woning bevinden zich in een de stedelijke omgeving. Het wooncomplex is geschikt om verblijf met intensieve begeleiding, verpleging en verzorging te bieden. Bij de woningen kan het gaan om individueel te bewonen appartementen, groepswoningen voor 3-6 bewoners of een combinatie daarvan. Het ontwerp moet een kleinschalige, ten opzichte van de woningbouw onopvallende, maar van binnen op de doelgroep toegesneden voorziening opleveren. Hierbij wordt rekening gehouden met het spanningsveld tussen de specifieke eisen van de doelgroep en de flexibiliteit met name tot herbestemming of afstootbaarheid op de reguliere woningmarkt. 1.3 Doelstellingen Hoofddoel van dit onderzoek is het opzetten van een concept dat voldoet aan de ontwerpvraag. Hiernaast wordt er na de ontwikkeling ook een technische uitwerking gedaan die de haalbaarheid van het concept moet toetsen. 1.4 Opbouw afstudeerrapport Het afstudeerrapport bestaat uit vier onderdelen. Hoofdstuk twee omschrijft alle vooronderzoeken. Hieronder valt een onderzoek naar de doelgroep en de keuze van een ‘reguliere’ stedelijke locatie. Maar ook onderzoek naar de flexibiliteit en multifunctionaliteit van een dergelijk gebouw. In het derde hoofdstuk wordt er aandacht besteed aan het model waar het concept volgens ontworpen zal moeten worden. Dit resulteert in een programma van eisen waarin alle aspecten waaraan een dergelijke kleinschalige instelling zou moeten voldoen omschreven zijn. In het vierde hoofdstuk wordt vervolgens een concept ontwikkeld. In dit concept wordt getracht een ontwerp/ idee neer te zetten dat voldoet aan de eisen in het eerder opgestelde model. Na de ontwikkeling van het concept worden de ideeën op een technische manier uitgewerkt en getoetst op de haalbaarheid. Deze uitwerking richt zich met name op de wijze waarop de flexibiliteit en multifunctionaliteit in het gebouw is ingebracht. Tot slot zal ik conclusies verbinden aan het gehele onderzoek. Met hierop volgende literatuurverantwoordingen, bijlagen en een beschrijving van de gebruikte begrippen en afkortingen. 1.5 Relevantie onderzoek Het onderzoek is gedaan naar aanleiding van een prijsvraag van het College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen, uitgeschreven onder de titel; “Hetzelfde, maar dan anders.” Bij deze prijsvraag werd dezelfde ontwerpvraag gesteld als eerder omschreven. Ooms Architecten is geïnteresseerd in het onderzoek. Mede omdat dit bureau zich bezig houdt met opdrachten in de gezondheids– en woningbouwsector. Dit onderzoek ontwikkeld een concept waarin beide sectoren opgenomen worden. Een concept waar in de toekomst opdrachtgevers in geïnteresseerd zouden kunnen zijn. Hiernaast laat het onderzoek zien hoe vragen rondom een multifunctioneel en flexibel gebouw opgelost kunnen worden. Denk hierbij aan toekomstige kantoorpanden. Tegenwoordig staan veel van deze panden leeg terwijl er momenteel een grote vraag is naar woningbouw. Een combinatie hiertussen lijkt snel gemaakt. Echter zijn deze panden vaak niet geschikt voor het ombouwen tot een woonfunctie. Een concept om dit te voorkomen wordt met dit onderzoek aangereikt.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Utrecht
OpleidingBouwkunde
AfdelingGebouwde Omgeving
Jaar2006
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk