De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Zenuwmobilisatie bij het carpaal tunnel syndroom

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Zenuwmobilisatie bij het carpaal tunnel syndroom

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Doelstelling: Het doel van deze studie is om middels een literatuuronderzoek het effect van zenuwmobilisatie, in combinatie met een andere conservatieve therapie of als monotherapie,
bij het carpaal tunnel syndroom te onderzoeken.
Inleiding: Het carpaal tunnel syndroom is de meest voorkomende neuropathie op basis van
een compressie. Er is nog geen consensus bereikt over de therapie in de beginfase van dit
syndroom. Sinds 1991 zijn er steeds meer onderzoeken gedaan naar de effecten van
zenuwmobilisatie als conservatieve therapie bij het behandelen van het carpaal tunnel
syndroom.
Methode: Het betreft een literatuuronderzoek waarbij een systematische zoekactie in de
volgende elektronische databanken heeft plaatsgevonden: PubMed, PEDro, Cinahl en de
Cochrane Library. Publicaties tot april 2009 zijn bekeken op bruikbaarheid. Uiteindelijk zijn er
zeven studies geïncludeerd.
Resultaten: Er zijn drie onderzoeken van Brininger et al. (2007), Akalin et al (2002) en Pinar
et al. (2005) die het verschil in effecten onderzochten tussen een groep deelnemers die een
spalkinterventie kregen en een groep deelnemers die een combinatie interventie kregen van
een spalk en zenuwmobilisatie. Brininger et al. (2007) vonden hierbij geen significante
verschillen. Akalin et al. (2002) vonden een significant verschil in de knijpkracht bij de
experimentele groep ten opzichte van de controlegroep. Pinar et al. (2005) vonden een
significant verschil in de grijpkracht bij de experimentele groep ten opzichte van de
controlegroep. Heebner et al. (2008) en Baysal et al. (2006) onderzochten de effecten van
zenuwmobilisatie in combinatie met een andere conservatieve behandeling. Heebner et al.
(2008) vonden dat de tensiontechniek volgens Butler geen meerwaarde heeft op een
behandeling waarbij een spalk wordt gecombineerd met pees- en zenuwglijoefeningen.
Baysal et al. (2006) vonden dat een combinatiebehandeling van een spalk, zenuwmobilisatie
en ultrageluid een beter resultaat geeft dan de combinatie van een spalk en
zenuwmobilisatie of de combinatie van een spalk en ultrageluid. Bardak et al. (2009) en Tal-
Akabi et al. (2000) deden beide een onderzoek waarbij zenuwmobilisatie als monotherapie
werd toegepast ten opzichte van andere conservatieve interventies. Uit de resultaten van
beide onderzoeken blijkt dat zenuwmobilisatie als monotherapie geen meerwaarde heeft ten
opzichte van andere conservatieve therapieën. Het blijkt wel effectiever dan geen
behandeling.
Conclusie/discussie: Op dit moment heeft het toevoegen van zenuwmobilisatie geen
meerwaarde als men al een andere conservatieve behandeling uitvoert. Er moet echter in de
toekomst kwalitatief beter onderzoek worden gedaan naar het gebruik van zenuwmobilisatie
als behandeling bij het carpaal tunnel syndroom. Zo is het nog onduidelijk welke
zenuwmobilisatietechniek, parameters en combinatie van therapieën optimaal zijn. Er is ook
nog geen patiëntenpopulatie gedefinieerd die het beste kan worden behandeld met
zenuwmobilisatie.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Utrecht
OpleidingFysiotherapie
AfdelingBewegingsstudies
Jaar2009
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk