De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Bewegingsonderwijs? Haal er uit wat er in zit!

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Bewegingsonderwijs? Haal er uit wat er in zit!

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

De Fontys Sporthogeschool geeft een student de opdracht om door middel van het verrichten van een praktijkonderzoek het vierde en tevens laatste jaar af te sluiten. Het praktijkonderzoek omvat een onderwerp uit de beroepspraktijk waar de student onderzoek naar doet om zichzelf nog verder te kunnen ontwikkelen.

De aanleiding van dit praktijkonderzoek heeft te maken met de problemen die de student ondervindt met het methodisch en didactisch handelen van de student gericht op een specifieke leerling van de Auris Hildernisseschool te Rotterdam. Dit is een school gericht op het onderwijs aan kinderen met spraak- en taalmoeilijkheden. Ellen de Jong (fictieve naam) is de leerling in kwestie en is acht jaar. Ellen heeft de diagnose ESM (ernstige spraak- en taalmoeilijkheden). Daarnaast heeft Ellen enkele kenmerken die duiden op een ZML(zeer moeilijk lerende)-leerling (Auris Hildernisseschool, 2010).
De student wil door middel van het gebruik van een, in januari 2010 uitgekomen nieuwe methode 'Bewegingsonderwijs aan ZML', een interventie van vier beweeglessen gaan maken. De student wil weten of deze methode voor deze specifieke leerling de motorische ontwikkeling in positieve zin kan beïnvloeden en het boek dus hanteerbaar is voor dit type onderwijs. Het doel van de student is de leerling een zo optimaal mogelijke leeromgeving te kunnen bieden door middel van het gebruik van deze methode, zodat deze leerling de ontwikkelingsmogelijkheden zo goed mogelijk zou kunnen benutten.
Het praktijkonderzoek is dus relevant voor de student, als toekomstige vakleerkracht bewegingsonderwijs, voor de vakleerkracht van de Auris Hildernisseschool en het praktijkonderzoek vormt een eerste test voor de schrijvers van de methode 'Bewegingsonderwijs aan ZML'.

Het praktijkonderzoek bestaat uit een nulmeting verricht door middel van een bestaande motorische test, de Movement ABC test. Deze test richt zich op drie verschillende items: handvaardigheid, balvaardigheid en statisch en dynamisch evenwicht. Vanuit de resultaten van deze nulmeting zijn de beweeglessen in te vullen met activiteiten uit de methode 'Bewegingsonderwijs aan ZML' die betrekking hebben op de zorgelijke items van deze test. Na vier beweeglessen is de Movement ABC test als eindmeting uitgevoerd en zijn de verschillende resultaten vergeleken (Henderson, Sugden, 1998).

Het belangrijkste resultaat van de nulmeting is dat de algemene motoriek van Ellen zich bevindt in het 5de percentiel. Dit betekent dat de motorische vaardigheden van Ellen zich in een 'zorgelijk' gebied bevinden. De items balvaardigheid en statisch en dynamisch evenwicht zijn de meest zorgelijke items, waardoor deze items de kern vormen voor de beweeglessen.
De beweeglessen zijn ingevuld met activiteiten uit de eerder genoemde methode 'Bewegingsonderwijs aan ZML'. De activiteiten, komend vanuit de leerlijnen balanceren, jongleren en mikken, zijn opgebouwd door middel van verschillende niveaus. De evaluatie van iedere beweegles vormt de beginsituatie van de volgende les.
Het belangrijkste resultaat van de eindmeting is dat de algemene motoriek van Ellen te vergelijken is met die van een normgroep. Dit betekent dat de motorische vaardigheden van Ellen zich op acceptabel niveau bevinden (Henderson, Sugden, 1998).

Uit deze resultaten kan in eerste instantie worden geconcludeerd dat de interventie van vier beweeglessen een goed effect hebben gehad op de twee items. De onderzoeksvraag 'Is de methode 'Bewegingsonderwijs aan ZML' te gebruiken voor een individuele leerling binnen het cluster 2 onderwijs?' is, met een oog op de resultaten, met een volmondig 'ja' te beantwoorden. Echter krijgt dit antwoord meer kleur wanneer de verschillende factoren die van invloed geweest kunnen zijn op de resultaten worden meegenomen De factoren zijn: de verschillende onderzoekssituaties waarin de afname van de nul- en eindmeting zich bevinden, de sociaal-emotionele aspecten van de test en de beweeglessen en de Movement ABC test als meetmethode. De doelstelling komt voornamelijk ter discussie te staan, omdat het door middel van deze discussie en dit onderzoek niet duidelijk is of de doelstelling 'de leerling een zo optimaal mogelijke leeromgeving bieden door middel van het gebruik van deze methode, zodat deze leerling de ontwikkelingsmogelijkheden zo goed mogelijk zou kunnen benutten' wel is behaald.
De factoren kunnen van een dermate invloed zijn geweest dat de resultaten hierdoor als minder betrouwbaar kunnen worden beschouwd.
De beweeglessen hebben zeker een bijdrage geleverd aan het doel, omdat de student nu meer kennis bezit van de problematiek van Ellen, maar om de leeromgeving zo optimaal mogelijk aan te kunnen bieden en Ellen de ontwikkelingsmogelijk zo goed mogelijk te kunnen laten benutten, is er een onderzoek nodig naar meerdere aspecten van het bewegingsonderwijs aan deze specifieke leerling.

Toon meer
OrganisatieFontys
AfdelingFontys Sporthogeschool
Jaar2010
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk