De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

De rol van de MRI-neuronavigatie ten opzichte van de vroeg post-operatieve-MRI voor doelvolumedefinitie bij radiotherapie van Glioblastoma Multiforme

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

De rol van de MRI-neuronavigatie ten opzichte van de vroeg post-operatieve-MRI voor doelvolumedefinitie bij radiotherapie van Glioblastoma Multiforme

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Inleiding:
Glioblastoma multiforme (GBM) is de meest voorkomende en agressieve vorm van hersentumoren. De behandeling van GBM bestaat uit een resectie met een maand later concurrent chemo-radiotherapie. Binnen 72 uur na de resectie moet de vroeg post-operatieve-magnetic resonance images (MRI) gemaakt worden om de hoeveelheid achtergebleven tumorweefsel te bepalen. 72 uur na de resectie kan de schade aan de bloed-hersenbarrière aankleuren op de MRI en verward worden met tumorweefsel. Normaliter wordt de vroeg post-operatieve-MRI gebruikt voor de planning van de radiotherapie. Bij MAASTRO clinic te Maastricht maken ze vlak voor de radiotherapie nog de MRI-neuronavigatie waarop de radiotherapieplanning gemaakt wordt. Op deze MRI kunnen mogelijke tumorgroei en recidieven te zien zijn. Het is onbekend of de MRI-neuronavigatie zorgt voor een effectievere behandeling. Het doel van dit onderzoek was het onderzoeken van de verschillen tussen de lokalisaties en volumes van het gross tumor volume (GTV) en de organs at risk (OAR’s) tussen beide MRI’s.

Methode:
Bij elf patiënten is zowel op de vroeg post-operatieve-MRI als op de MRI-neuronavigatie zonder voorkennis het GTV en twee OAR’s (truncus cerebri en chiasma) ingetekend. Door middel van Concordance Index (CI) en Hausdorff Distance (HD) werden de GTV’s en OAR’s vergeleken.

Resultaten:
In de periode tussen beide MRI’s van gemiddeld 13,18 dagen was er een gemiddelde volumetoename van 5,71 cc tussen de GTV’s. De gemiddelde CI tussen de GTV’s was 0,60. De gemiddelde CI’s van de truncus cerebri en het chiasma waren respectievelijk 0,81 en 0,24. De gemiddelde HD tussen de GTV’s was 3,35. De gemiddelde HD’s tussen de truncus cerebri en het chiasma waren respectievelijk 1,63 en 2,90.

Conclusie:
Dit onderzoek laat zien dat volumetoename en locatieverschuiving van het GTV kan plaatsvinden tussen een resectie en concurrent chemo-radiotherapie. Het toevoegen van de MRI-neuronavigatie aan het protocol kan de behandeling van GBM verbeteren.

Toon meer
OrganisatieFontys
OpleidingMBRT
AfdelingFontys Paramedische Hogeschool
PartnerMAASTRO clinic te Maastricht
Jaar2015
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk