De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Bewegen met kinderen met een verstandelijke beperking: de bewegingspedagogiek van Veronica Sherborne

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Bewegen met kinderen met een verstandelijke beperking: de bewegingspedagogiek van Veronica Sherborne

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Deze scriptie "Bewegen met kinderen met een verstandelijke beperking" staat in het teken van de vraag: 'Op welke manieren kan de bewegingspedagogiek van Sherborne ingezet worden bij kinderen met een ernstige tot zeer ernstige verstandelijke beperking, concreter bekeken bij de Zeepaardjesgroep van orthopedagogisch dagcentrum "de Vuurtoren"?' Door middel van een literatuur- en een praktijkonderzoek is een antwoord gezocht op deze vraag.
In het literatuuronderzoek wordt als eerste de doelgroep van "Kindzorg" te Eindhoven besproken. "Kindzorg" is een onderdeel van "Lunet zorg", een stichting die mensen met een verstandelijke beperking begeleidt en ondersteunt. ODC "de Vuurtoren" is één van de twee dagcentra die zich richt op kinderen van nul tot achttien jaar. Eén van de groepen op "de Vuurtoren" is de Zeepaardjesgroep, waarop deze scriptie is gebaseerd. Deze groep bestaat uit tien kinderen die allen een verstandelijke beperking hebben. Daarnaast kan er sprake zijn van ASS (autismespectrumstoornis) of het syndroom van Down.
Een methodiek die kan worden toegepast bij het werken met deze kinderen, is de bewegingspedagogiek van Veronica Sherborne: Developmental Movement for Children. Deze methodiek richt zich op alle kinderen, en in het bijzonder op kinderen met een verstandelijke beperking. Het hoofddoel is motorische stimulering en sociaal-emotionele groei, waarbij het ontwikkelen van vertrouwen in zichzelf en in de ander centraal staat. Dit doel is te verdelen in drie subdoelen: het stimuleren van het lichaamsbewustzijn, het ruimtebewustzijn en het aangaan van relaties. Om aan deze doelen te werken, kunnen vele oefeningen worden gedaan. Omdat alle kinderen een ernstige of zeer ernstige verstandelijke beperking hebben, dient er bij het uitvoeren van de oefeningen rekening gehouden te worden met het niveau van de kinderen. "Kindzorg" werkt vanuit de visie van Dorothea Timmers-Huigens. Volgens haar zijn er vier ervaringsordeningen te onderscheiden, te weten: lichaamsgebonden, associatief, structurerend en vormgevend, waarbij de lichaamsgebonden fase het laagste en de vormgevende het hoogste niveau is. Enkele kinderen van de Zeepaardjesgroep zitten nog in de lichamelijke ervaringsordening, wat betekent dat zij hun omgeving ordenen met hun zintuigen. De anderen ordenen hun ervaringen vooral associatief, vanuit gewoonte: 'dit hoort bij dat'. Een enkel kind zit al in de overgang naar de structurerende ervaringsordening. Hij kan steeds meer associatiereeksen leggen, ervaringen worden geordend op basis van herinneringen van herkenbare structuren. Van kinderen in de vormgevende ervaringsordening is binnen "Kindzorg" geen sprake.
In het praktijkonderzoek wordt vervolgens onderzocht op welke manieren de methodiek van Sherborne ingezet kan worden bij de Zeepaardjesgroep. Er is een interview afgenomen met een fysiotherapeut die werkt volgens deze methodiek en er zijn observaties gedaan bij vijf kinderen met een verschillende ervaringsordening die de gehele groep representeren.
Uit het onderzoek is gebleken dat er enkele oefeningen zijn die alle kinderen leuk vinden. Vooral de kinderen in de lichaamsgebonden ervaringsordening houden ervan om bewogen te worden door de volwassene. Zij nemen zelf weinig initiatief. De kinderen in de associatieve ervaringsordening kunnen al wat meer initiatief nemen, door bijvoorbeeld vast op de mat te gaan liggen. Ook kunnen zij de oefeningen beter onthouden en treedt er meer herkenning op. Er kan het beste met twee leidsters en in kleine groepjes gewerkt worden. Zo blijft de concentratie van de kinderen optimaal. De ruimte dient prikkelarm te zijn, zodat de kinderen zo min mogelijk worden afgeleid door prikkels uit de omgeving. Ook is het belangrijk om de oefeningen regelmatig terug te laten komen. Dan kan er herkenning plaatsvinden en kunnen er ontwikkelingen in een bepaalde oefening optreden. Het belangrijkste om op te letten is dat de kinderen plezier hebben. Er dient gewerkt te worden vanuit de oefeningen die een kind prettig vindt, zodat het een kwestie wordt van 'spelend leren'.

Toon meer
OrganisatieFontys
AfdelingFontys Hogeschool Pedagogiek
Jaar2008
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk