De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Dit onderzoek is uitgevoerd om de functionaliteit van de watersystemen Dukenburg en Lindenholt te analyseren en te toetsen in de afrondingsfase van het Waterplan Nijmegen 2001. Met als doel om de hydraulische, fysisch- chemische en ecologische status van beide watersystemen te optimaliseren.
Dukenburg en Lindenholt zijn twee stadsdelen in Nijmegen met elk een individueel watersysteem. Beide watersystemen wordt gevoed door het regenwaterriool, lokale- en regionale kwel. Kwel is verreweg de grootste voedingsbron. Dit komt door de continue toestroom van lokale kwel, gegenereerd door een hoger waterpeil op het Maas-Waalkanaal ten opzichte van het stedelijk waterpeil. De permanente kwelstroom zorgt voor een continue basisafvoer van circa 0,4 en 0,6 l/s/ha, respectievelijk in Dukenburg en Lindenholt. De basisafvoer zorgt ervoor dat het maximale afvoerdebiet (1,5 l/s/ha) sneller wordt overschreden. Daarentegen voldoet de drooglegging ruim aan de norm. Het blokkeren van de kwelstroom middels een kwelscherm is onwenselijk omdat de basisafvoer het systeem ververst in droge tijden. Het stedelijk watersysteem heeft voldoende bergingscapaciteit die bij (hevige) neerslag benut kan worden om het afvoerdebiet te reduceren.
Het watersysteem van vooral Dukenburg bevat verdronken (ondergedompelde) en/of te kleine duikers. Deze duikers voldoen niet aan de gestelde normen. De duikers belemmeren de hydraulische doorstroom en ontwaken eutrofiëringsprocessen maar dit leidt niet direct tot inundatie. De hoogst geprioriteerde maatregelen zijn: 1).Verdronken duikers voorzien van een vrije doorstroom. 2). Te kleine duikers vergroten naar een minimale binnen diameter van 800mm.
De oostelijk gesitueerd wateren hebben een sterker eutrofisch karakter dan de westelijke wateren. Dit komt doordat de oostelijke wateren een hogere kwelintensiteit hebben. Het kwelwater komt veelal van het Maas-Waalkanaal en heeft een relatief slechte waterkwaliteit. Daarnaast blijkt uit metingen dat ieder waterlichaam één of meerdere kwaliteitsparameter(s) heeft die niet voldoet aan de MTR-norm. Naast (lokale) kwel wordt de waterkwaliteit beïnvloed door de verhard oppervlakte en recreatieve activiteiten. Het is wenselijk om deze directe nutriënten- en metalenbelasting vanuit het stedelijk gebied terug te dringen. De meest efficiënte maatregelen zijn: 1). Wegen met een hoge verkeersintensiteit aankoppelen op het vuilwaterriool. 2). Daarnaast kunnen zandvangen aangelegd worden. Een zandvang centraliseert de (verontreinigde) deeltjes die inspoelen via de regenwateruitlaten en functioneren tevens als overwinteringshabitat voor koudbloedige. 3). Aanvullend kan het recreatiebeleid worden verduurzaamd.
De biodiversiteit van vissen en amfibieën is hoog voor een stedelijk watersystemen. Het visbestand vertoont daarentegen ook afwijkingen. De afwijkingen hebben een duidelijk verband met de ijzerconcentratie en de aanwezigheid van aalscholvers. Het creëren van schuilhabitatten is een efficiënte maatregel om het jachtsucces van de aalscholver te reduceren.
Ten slotte, sociaal- geografische ontwikkelingen (vergrijzing en krimp) bieden de kans om de huidige rioolstelsels, die in mindere staat verkeren, te transformeren tot duurzaam gescheiden rioolstelsels. De transformatie vereist een stedenbouwkundige visie. Zolang de stedenbouwkundige visie uitblijft is het renoveren van slechte rioolstrengen het uitgangspunt.

Toon meer
OrganisatieHZ University of Applied Sciences
OpleidingWatermanagement/ Aquatische Ecotechnologie
AfdelingDomein Technology, Water & Environment
PartnerGemeente Nijmegen
Datum2016-06-20
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk