Thuiskunst op de Nicolaas Beetsschool
een basisschool met twee locaties in Alkmaar-WestThuiskunst op de Nicolaas Beetsschool
een basisschool met twee locaties in Alkmaar-WestSamenvatting
We hebben in ons onderzoek de vraag willen beantwoorden wat voor soort thuiskunst leerlingen in de groepen 8 van de Nicolaas Beetsschool in Alkmaar maken. De Nicolaas Beetsschool, met scholen op twee locaties, is een basisschool die zich cultuurprofielschool noemt. We hebben zestien respondenten bij ons onderzoek betrokken; veertien leerlingen en twee leerkrachten. De leerlingen hebben we vooraf gevraagd iets van hun thuiskunst mee te nemen. We deden suggesties voor het “meenemen” van niet beeldende producten. Toch werden opvallend veel beeldende activiteiten genoemd en getoond. Door ze tijdens de interviews met een collage van afbeeldingen op ideeën te brengen werden er, zij het op bescheiden schaal, ook andere activiteiten genoemd.
We hebben de thuiskunstproducten ingedeeld in inhoudelijke categorieën die ook door Haanstra in zijn onderzoek (2008) zijn gehanteerd: Toegepaste thuiskunst, populaire beeldcultuur, persoonlijke beleving en ervaring en traditionele kunst.
We zagen dat de toegepaste thuiskunst (koken en bakken, decoratie, mode) het meeste werden uitgevoerd. Naast haast traditionele textiele bezigheden (breien, borduren, haken en punniken) en het bouwen met constructiematerialen werd melding gemaakt van een paar trendy activiteiten met kant-en-klaar materialen uit de speelgoedindustrie. ( Loom, Scooby-Doo, strijkkralen) Even trendy is het maken van cupcakes. In het koken en bakken bleek vooral een sociale activiteit die een kind bij uitstek
30
Onderzoeksverslag Sjaak Bos & Monique Rutgers AHK 2015
met zijn ouders wil doen. Opvallend fenomeen is het meermalen genoemde computerspel Minecraft Creative, dat in het onderzoek van Haanstra(2008) nog niet voorkwam. Hoewel ouders vaak wel paal en perk stellen aan het mediagebruik van hun kinderen zien ze volgens de geïnterviewde kinderen ook wel de creatieve mogelijkheden van dit spel.
Niet beeldende activiteiten waren o.a. dansen, zingen, het bespelen van muziekinstrumenten en teksten schrijven.
Een opvallende ontwikkeling sinds het onderzoek van Haanstra (2008) betreft de beschikbaarheid van smart-media voor leerlingen op de basisschool. Kinderen fotograferen en delen hun producten. Ze maken in deze tijd veel gebruik van internet(YouTube) mobiele telefoons (instagram) en games.
Behalve in eerdergenoemde categorieën konden we de genoemde thuiskunst ook naar functie indelen. Kinderen vinden het fijn om lekker bezig te zijn, iets moois te maken, iets te creëren waar ze trots op zijn, om zich te onderscheiden, maar ook vinden ze het belangrijk om samen iets te doen met familie of leeftijdsgenoten. Soms ging het de respondenten om het proces, soms om het eindproduct en soms hadden de activiteiten een sociale functie. Sociale waardering is belangrijk. Deze functies zijn ook door Haanstra in zijn onderzoek (2008) genoemd.
Er zijn leerlingen die dagelijks met hun thuiskunst bezig zijn en die het alleen in het weekeind of de vakantie doen. De tijd die ze aan hun thuiskunst besteden is afhankelijk van activiteiten als huiswerk, sport, clubs etcetera.
Op de vraag naar de relatie tussen school- en thuiskunst kwamen de meeste kinderen met een helder antwoord: het zijn volgens hen verschillende domeinen. Toch zijn er ook voorbeelden gegeven van bewust of onbewuste uitwisseling. De kinderen waren over het algemeen tevreden over de kunst op school en vonden de afbakening niet erg. De atelierlessen werden als positief bestempeld. Een aantal leerlingen zouden het fijn vinden om hun thuiskunst activiteiten op school uit te voeren, maar evenveel kinderen vonden het goed zoals het was.
De ondervraagde leerkrachten legden nadruk op het volle programma en vreesden dat aandacht voor thuiskunst op school, misschien weer een extra belasting daarvan zou kunnen zijn. Er zouden misschien wel mogelijkheden zijn om binnen het bestaande programma thuiskunst eens als onderwerp te nemen, bijvoorbeeld door het geven van presentaties.
Voordat we ons onderzoek hebben uitgevoerd hebben we natuurlijk rekening gehouden met mogelijke verschillen tussen de locaties van de Nicolaas Beetsschool. Hoewel we verschillen hebben opgemerkt in de wijze waarop de leerlingen en leerkrachten zich op de twee locaties opstelden ten aanzien van ons onderzoek, ontbreekt het ons aan gegevens die deze verschillen valide kunnen verklaren.
Mogelijke afwijkingen met het onderzoek van Haanstra (2008), dat immers alweer zeven jaar achter ons ligt, waren er eveneens niet zoveel. De schaal van ons onderzoek was zo beperkt dat daarover geen grote uitspraken kunnen worden gedaan.
Organisatie | Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten |
Opleiding | Master Kunsteducatie |
Afdeling | Breitner Academie |
Datum | 2015-06-10 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |