Verduurzaming hippische sector
de ondernemer aan het woord : een afstudeerscriptie waarin onderzoek is gedaan naar de stem van de primaire hippische ondernemer over de verduurzaming van de sectorVerduurzaming hippische sector
de ondernemer aan het woord : een afstudeerscriptie waarin onderzoek is gedaan naar de stem van de primaire hippische ondernemer over de verduurzaming van de sectorSamenvatting
Vanuit de EU is er in 2015 een VN-Agenda 2030 aangenomen door de wereldleiders die een kader vormt voor de duurzame ontwikkelingen wereldwijd. De Nederlandse overheid wil in 2030 49% minder CO2 uitstoten ten opzichte van 1990. In 2050 moet dat 95% minder zijn. Ook de agrarische sector krijgt de duurzaamheidsopgaven mee, maar krijgt vaak kritiek dat het te langzaam gaat. Onder de agrarische sector valt ook de paardenhouderij. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt als volgt: “Wat is het draagvlak van de primaire Nederlandse hippische ondernemer op het gebied van verduurzaming van de sector?“ Middels een literatuuronderzoek is er gekeken naar de huidige mogelijkheden voor verduurzamen binnen de hippische sector en welke organisaties hier hulp bij bieden. Op basis van deze kennis is er een online enquête uitgezet onder de primaire hippische ondernemers. Middels deze enquête is gezocht naar de mening van de deze ondernemers over de verduurzaming van de sector en de verduurzaming van zijn/haar bedrijf. Voor de hippische sector zijn er nog geen eisen of richtlijnen die betrekking hebben op verduurzaming. Wel wordt hieraan gewerkt middels het opstellen van een ‘Maatlat Duurzame Paardenhouderij’. Verduurzaming van hippische sector kan opgesplitst worden tussen verduurzaming van het paard (welzijn) en verduurzaming van de accommodatie. Volgens een meerderheid van de ondernemers heeft verduurzaming met name betrekking op de accommodatie. Led verlichting en natuurlijk licht zijn op dit gebied al het meest gerealiseerd. Zonnepanelen en regenwateropvang en infiltratie systemen liggen bij veel ondernemers op de planning. Op het gebied van duurzaamheid van het paard wordt met name gekeken naar welzijn, gezondheid en sociaal contact. Deze punten komen ook terug in het KPW met de 10 geboden. 92% van de ondernemers vinden verduurzaming van de sector belangrijk en 60% vindt ook dat ze zich er al voldoende voor inzetten. De overige 40% vindt dat dit altijd beter kan of hebben moeite dit te realiseren met de huidige financiële mogelijkheden. Een meerderheid vindt dat de sector achterloopt met verduurzamen. Om het verduurzamen eenvoudiger te maken voor de ondernemers geven zij aan meer subsidiemogelijkheden te willen en meer geld voor investeringen. De organisaties binnen die hippische sector bieden vooral hulp met het verduurzamen van het paard (welzijn). Organisaties die verder van de sector afstaan, zoals ABAB of NOC*NSF, richten zich meer op de verduurzaming van de accommodatie en het adviseren bij subsidieaanvragen. De conclusie luidt als volgt: Voor de primaire Nederlandse hippische ondernemer is er daadwerkelijk draagvlak op het gebied van verduurzaming. Diverse partijen, zowel binnen als buiten de sector, bieden hulp als het gaat om verduurzaming van het paard of verduurzaming van de accommodatie. De hippische ondernemer kan deelnemen aan groenprojecten of gebruik maken van subsidiemogelijkheden bij bijvoorbeeld het aanschaffen van zonnepanelen. Veel ondernemers zijn al bezig met verduurzamen, maar duidelijkheid op dit gebied mist nog. De ‘Maatlat Duurzame Paardenhouderij’ kan hier invulling aan geven, al zeggen de ondernemers zelf weinig behoefte te hebben aan richtlijnen en regelgeving op dit gebied. De uitbraak van Covid-19 heeft dit onderzoek beperkt in de mogelijkheden. Interviews en bedrijfsbezoeken hadden een duidelijker beeld kunnen schetsen van de huidige verduurzaming op diverse bedrijven. Een vervolgonderzoek om dieper in te kunnen gaan op de resultaten van de enquête is aan te bevelen. De HAS Hogeschool kan hier verder op ingaan bij de Hippische Monitor. Stichting Milieukeur zal de ‘Maatlat Duurzame Paardenhouderij’ meer onder de aandacht moeten brengen en in gesprek moeten gaan met de ondernemers om te kijken waar behoefte aan is. Hippische organisaties zouden de subsidiemogelijkheden meer onder de aandacht kunnen brengen om de kennis van de ondernemers te verbreden. Banken zullen meer tijd moeten stoppen in het analyseren van de financiële situatie van hippische bedrijven (cashflow, liquiditeit, inkomsten, uitgaven). Dit zou het voor ondernemers makkelijker maken een financiering aan te vragen voor groene investeringen.
Organisatie | Aeres Hogeschool |
Afdeling | Bedrijfskunde en Agribusiness |
Partner | Aeres Hogeschool Dronten |
Rabobank Zwolle | |
Datum | 2021-04-06 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |